STEDELIJK MUSEUM „HET PRINSENHOF" foto v. d. Retjken, Delft Omstreeks 1400 als nonnenklooster gesticht door de weduwe Alyt Willem Busers en haar dochter Aechte, naar welke laatste het de naam van St. Agathakloos- ter kreeg. Het aantal zusters, dat aanvankelijk niet meer dan dertig mocht bedragen, was in het begin der 15e eeuw reeds tot over de honderd gestegen, waaronder leden van zulke beroemde geslachten als dat der Brederodes, der Alblassers en der Nassaus. De materiele bloei van het convent, dat in die tijd zijn landerijen tot in Vlaanderen bezat, nam dien overeenkomstig toe. In de 16e eeuw, toen Den Haag door de Spaanse troepen te onveilig was, diende het gebouw tot ver blijfplaats van verschillende hoge regeringscolleges en van Prins Willem van Oranje zelf, die van hieruit een belangrijk deel van de opstand tegen Spanje leidde. Op 10 Juli 1584 vond de Prins binnen deze muren onder de schoten van Balthasar Gerards zijn tragisch einde. Met de dood van Prins Willem begint ook voor het Prinsenhof een neerwaartse gang. In de volgende eeuwen werd het complex achtereenvolgens gebruikt en misbruikt als lakenhal, Latijnse school en ten slotte als kazerne, totdat Prof. Huizinga door zijn beroemd geworden Gidsartikel „Een vlek op Delft", de aandacht vestigde op het verval van dit nationale monument. Als gevolg hiervan had gedurende de oorlogsjaren en de jaren daarna een algehele restauratie plaats, waar na het aloude gebouw in 1948, thans als historisch museum, in het bijzonder gewijd aan de 80-jarige oorlog, zijn poorten kon openen voor de duizenden Nederlanders, die in deze bij uitstek historische om geving de grote herdenkingstentoonstelling met be trekking tot de Vrede van Munster kwamen bezichti gen. In de weinige jaren daarna heeft het hernieuwde Prinsenhof door vele belangrijke tentoonstellingen zoals „Elzasser Schoonheid", „Tin door de Eeuwen" en „Fleur en Interieur" zich een van de eerste plaat sen onder de overige Nederlandse musea weten te veroveren.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1951 | | pagina 2