alle kracht ijveren voor het dempen van die sloot.... enz.". En tenslotte„Wat het Verleden gepresteerd heeft, mag niet aan het Heden in den vorm van nieuwe gedachten, nieuwe stoffelijke scheppingen als hin dernis in den weg staan". Dit laatste is onthullend voor het ontstellend manco van deze schrijver en diens medestanders; zij zijn losgeslagen van het verleden en vereren slechts het Heden, de Vooruitgang, de Nuttigheidde Snelheid en het Verkeer. Weinig verheffend is het te luiste ren naar hun argumenten, de malaise, de belasting, de hygiëne en wat niet al worden erbij gehaald om de Oude Delft opgeruimd te krijgen. Verkwikkender is het te gedenken, hoe er, toen de heilloze plannen bekend werden, een storm van verontwaardiging is gegaan over ons land. Van alle kanten, zelfs uit landen ver weg, kwamen harts tochtelijke protesten. Huizinga, Van Vollenhoven, Jan Veth en anderen verzetten zich in de N.R.Crt. van 13 Mei 1921 met grote waardigheid, zij schre ven over de Oude Delft o.m.„Bij zomer en winter een betooverend stadsgezicht, uniek in Holland en in de wereld, door zijn proporties en lichte buigin gen, zijn gevels en bespiegelingen; als het eenmaal bedorven is voor geen goud te herstellende meest historische plek des lands voor ieder die ooit Prin senhof en Oude Kerk heeft gezien met de oogen van Fruin en Mutley; geen bezit der stad Delft, maar een nationaal bezit." Talrijke organisaties zonden adressen aan de Delft- se stadbestuurders ten einde deze er vanaf te hou den de eerste stap te zetten op een weg die zou ein digen in de vernietiging van een der meest gewijde plaatsen der historie. Met diepe vreugde herleest men de bewogen woor den, die het dagelijks bestuur van de Bond Heem schut tot de gemeenteraad richtte: „Spreek dan Uw luid en moedig veto uit, waarop duizenden in het land angstig wachten. Toon u een getrouw bewaarder van dezen nationalen schat, door de ge schiedenis aan uw handen toevertrouwd. Gedenk, dat uit alle oorden der wereld reizigers in de eerste plaats uw Oude Delft komen bewonderen, maar gedenk nog liever, dat landgenooten ter bedevaart gaan naar de plek, niet slechts om haar lieflijke, nooit overtroffen schoonheid, maar, omdat daar Prins Willem heeft geleefd en is gevallen voor de heilige zaak, omdat daar de geschiedenis van vele eeuwen omwandelt en fluistert van een grootsch verleden. Beroof het Nederlandsche volk niet van zóó kostbare schatten. Handhaaf, wat zulk een oor zaak is van'geestelijk genot, opdat niet het nage slacht opsta in het gericht, vragende, wat gij met het u toevertrouwde pand gedaan hebt". De Bond Heemschut heeft in 1922 niet tevergeefs gesproken, mede door zijn actie heeft de Delftse ge meenteraad op 10 October 1923 besloten verdere ontluistering van de Oude Delft niet toe te laten. Dit besluit was niet alleen van grote waarde voor Delft, voor ons gehele land, maar zelfs voor West- Europa. Om dit te beseffen is het nodig, dat wij ons rekenschap geven van de culturele betekenis van deze oude stadsgracht. De belangrijke functie, die zij vervult in het drainage-systeem van de stad Delft en haar stimulerende kracht voor het Vreem delingenverkeer kunnen in dit verband vanzelf sprekend worden voorbijgegaan. Oneindig veel be tekenisvoller dan deze nuttigheidsfuncties is het feit, dat de Oude Delft een element van schoon heid, van niet-nuttige schoonheid toevoegt aan het geheel van de Westeuropese cultuur. Ik meen, dat men niet mistast, indien men als een der wezen lijke trekken van deze cultuur ziet de cultus van het nutteloze. Alles wat uitstijgt boven het onmiddel- lijk-nuttige is een ferment, zonder hetwelk een cul tuur gedoemd is tot onvruchtbaarheid. Scherper dan ooit beseffen wij in deze dagen, dat dit hoge goed elke dag bedreigd wordt. De woorden door de Bond Heemschut in April 1922 gesproken, zijn meer dan klanken uit een voorgoed afgesloten verleden. Integendeel, zij moe ten thans krachtiger dan ooit resoneren. Door twee 74 Hoe zich de voorstanders van de demping de Oude Delft in de toekomst voorstelden

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1951 | | pagina 24