H. W. Her w ig HET HART VAN DE PRINSESTAD Is het wonder dat Delft in het hart van vele Neder landers een bijzonder dierbaar plekje heeft gekre gen? Iedere Nederlander is min of meer beschouwelijk van aardhij houdt er van over velerlei onderwer pen eens een uitvoerige „boom" op te zetten; hij gaat niet spoedig tot handelen over zonder dat een rijp overwegen van alle mogelijkheden daaraan vooraf is gegaan. Voor deze, meer meditatieve of meer zakelijke overpeinzingen is een zekere rust en vrede geboden. Die sfeer van rust én van activiteit, van overpeinzing en van handelen vinden we in Delft weerspiegeld. In de gevels langs de straten, meer nog in de binnenterreinen achter de huizen, in de bruggen over de grachten en in de openbare gebouwen aanvde pleinen vinden we, bewust of onbewust iets terug van onze eigen levens- en ge dachten-roerselen. Daarom kreeg Delft in het hart van zovele Nederlanders een dierbaar plekje. Dit opstel zal echter niet handelen over het hart van zovele Nederlanders, maar over het hart van de Prinsestad, de Grote Markt van Delft. In onze moderne tijd kunnen we slechts zelden iets terugvinden van echte burgerzin. Toch zijn ei van die dagen, zoals bij nationale gebeurtenissen, dat de onderlinge scheidingen wegvallen en dat de stadsbevolking zich verbonden weet in vreugde of droefenis. Dan weet de Delftenaar dat hij naar de Markt toe moet en hij dringt er met de drommen voetje voor voetje door de, dan te nauwe toegangen naar het marktplein, waaroverheen het carillon- spel van de Nieuwe Kerk's toren de vreugde uit jubelt of de droefenis toon geeft. Dan weet de Delf tenaar dat hij naar het hart van zijn stad toe moet. Waar nu Delft een dierbaar plekje kreeg in het hart van vele Nederlanders, waaronder ongetwijfeld vele leden van de Bond Heemschut, daar is het goed aan het Hart van Delft een artikel te wijden Dit is te meer gemotiveerd, omdat er al gedurende vele jaren steeds weer plannen in de pers opduiken over verbeteringen, die aan het marktplèin ten uit voer zullen worden gelegd, verbeteringen die al dan niet tussen aanhalingstekens geplaatst moeten wor den. Naderen we Delft van buiten de stad, hetzij van de Haagse kant langs het vliegveld Ypenburg, hetzij vah de Rotterdamse zijde over de nieuwe rijksweg, dan kunnen we reeds van verre weten waar de Markt is gelegen. Tussen de prachtige, hoogopstre- vende toren van de Nieuwe Kerk en de stompe, korte toren van het Raadhuis, daar ligt de Grote Markt. Zijn we door de nieuwere woonwijken van de stad bij de Haagpoort of over de Rotterdamsepoortbrug binnen de oude veste gekomen en hebben we de twee Noordwest-Zuidoost lopende hoofdgrachten bereikt, dan zijn we de Markt uit het oog verloren. Ook als we dan langs de Oude Delft of langs de „Nieuwe Delft" (Voorstraat, Hypolitusbuurt, Wijn haven, Koornmarkt en Lange Geer) de oude stad in haar hoofdrichting doorwandelen, hebben we het marktplein niet alleen niet gezien, maar ook nauwelijks gemerkt waar we er naar toe hadden moeten afslaan. Slechts het tegen het water van de Wijnhaven aanschuiven van de bebouwing, die het doorgaande profiel straat-gracht-straat ter plaatse belemmert, doet vermoeden dat daar om een of andere reden door de oude stedebouwer van ge noemd profiel werd afgeweken. De Markt ligt met haar bebouwing ingeschoven in het evenwijdig lo pende hoofdgrachten-stelsel. Marktpleinen komen in de vroege middeleeuwen in onze oude steden vrijwel nimmer voor. Bij be studering van de stadsplattegronden blijkt dat de marktpleinen meestal voor een van de poorten bui ten de eerste omwalling werden geprojecteerd. In Delft was er echter binnen de oude veste nog een grote open ruimte aanwezig, die tot marktveld kon worden bestemd, nl. de grafelijke tuin, behorend bij het Oude Steen. Dit punt zal door menig historicus in twijfel ge trokken worden. Toch meen ik op goede gronden aan te kunnen nemen dat het Westelijk deel van het marktveld binnen de omstreeks het jaar 1300 aangelegde eerste omwalling als open terrein heeft gelegen. Dit open veld, met een korte zijde gren zend aan de „Nieuwe Delft" en aan weerszijden begrensd door de polder-kavelsloten, die in het wa ter langs de Oude Langendijk en de Voldersgracht nog duidelijk zijn te herkennen, liep aan de Noord oostzijde uit in een moerassige drenkplaats voor het vee. Aan het Zuidwesteinde stond het Oude Steen, de grafelijke gevangenistoren, waarover Mr Phaff in het hierachter volgende artikel U zal spreken. Het marktveld is m.i. als de bij de Oude Steen be horende grafelijke tuin te beschouwen. Achter in die tuin „dair men die justicie plach te doene" werd in 1381 door Albrecht van Beyeren toestem ming verleend een kerkgebouw op te richten. Drie 64

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2023 | 1951 | | pagina 14