TON KOOT
OP HEEMWAGHT
Delftnummer
Dit nummer van Heemschut is gewijd aan Delft.
Reeds eerder gaf onze Bond stede-nummers uit, nl.
gewijd aan Amersfoort en Amsterdam. Indien deze
gedachte inslaat bij de leden, ligt het in het voor
nemen in de toekomst meer stedenummers te laten
volgen. De Bond Heemschut mag zich gelukkig
rekenen tot de weinige verenigingen in ons land te
behoren, die in deze tijd nog het voorrecht hebben
haar ledental geleidelijk te zien toenemen. De ver
wachting wordt hierbij uitgesproken, dat door dit
Delft-nummer vele Delftenaren een stapje dichter
tot de Heemschutgedachte zullen komen en beslui
ten zullen mede te doen aan het streven van de
Bondte waken voor de schoonheid van Nederland
Een bedrag van 7,50 per jaar, waarvoor men bo
vendien het geïllustreerde orgaan ontvangt en deel
kan nemen aan de jaarlijkse Heemschutdag kan
voor de toetreding tot de Heemschutkring toch
geen bezwaar vormen
Monumentenwet
Met grote zorg ervaart het bestuur van de Bond
Heemschut het stijgende aantal moeilijkheden,
welke aan een doeltreffende monumentenzorg in
Nederland in de weg worden gelegd, niet alleen
door de onvoldoende geldmiddelen, die op het
ogenblik ter beschikking staan, maar ook door de
beslist onvoldoende wettelijke voorzieningen.
De Tijdelijke Wet Monumentenzorg, welke thans
van kracht is, moet in vergelijking met het z.g. een
regelige besluit van de Opperbevelhebber van Zee-
en Landmacht van 24 Mei 1940 als een achteruit
gang worden beschouwd. Immers slechts zaken,
welke voorkomen op de Voorlopige Lijsten der Ne
derlandse Monumenten van Geschiedenis en
Kunst worden door deze wet beschermd. Behalve
dat deze lijsten een uitermate voorlopig karakter
dragen zijn zij verre van volledig en zelfs verre van
juist. Belangrijke monumenten komen er niet of on
volledig in voor. Gehele categorieën, zoals de mo
lens, maar ook interieurs en roerende zaken wor
den min of meer verwaarloosd.
Dit, en de omstandigheid, dat de thans geldende
Tijdelijke Wet slechts van kracht is tot 1 Januari
1952 was voor het bestuur van de Bond Heemschut
aanleiding om de Minister van O. K. W. met de
meeste klem te verzoeken, te willen bevorderen, dat
binnenkort een afdoende wettelijke regeling van de
Monumentenzorg tot stand komt.
Belemmeringswet landsverdediging
Intussen heeft wel reeds de Tweede Kamer gepas
seerd een ontwerp-spoedprocedure voor het doen
uitvoeren van werken ten behoeve van de lands
verdediging. Dit ontwerp doet vrezen, dat, meer
dan tot dusverre het geval was, de zo noodzakelijke
afweging van openbare belangen op zij zal worden
gesteld en hierdoor schade aan natuurgebieden zal
worden toegebracht, welke in vele gevallen onher
stelbaar zal zijn. Het ontwerp bepaalt, dat de Mi
nister van Oorlog een aanschrijving aan de eige
naar kan richten en dan na verloop van vier dagen,
en in dringende gevallen zelfs onmiddellijk, de
voorgenomen defensiewerken mag doen uitvoeren,
zonder dat de invoering wordt opgeschort door een
eventueel beroep van de eigenaar. Wanneer de Mi
nister van Oorlog van oordeel is, dat zijn maatregel
een ander openbaar belang dreigt te schaden, moet
hij weliswaar overleg plegen mét zijn ambtgenoot
onder wiens verantwoordelijkheid de zorg voor dat
belang berust, doch of het gevaar van schade aan
een ander openbaar belang aanwezig is, wordt ge
heel aan zijn beoordeling overgelaten.
De vrees, dat door overhaaste beslissingen niet
meer te herstellen schade aan culturele waarden
zal worden toegebracht, heeft onze zustervereni
ging de Contact-Commissie er toe gebracht te be
pleiten, dat deze vergaande bevoegdheid van de
Minister van Oorlog zal worden beperkt tot de
Staat van Oorlog of Beleg en dat in normale tijden
de gelegenheid wordt geopend, dat een andere Mi
nister, die door hem behartigde belangen bedreigd
ziet, zelf hierover in beroep kan komen bij de Mi
nister van Oorlog. Het zou wenselijk zijn als in der
gelijke gevallen de Vaste Commissie van het Natio
nale Plan geraadpleegd werd.
Dr H. E. van Gelder maande in de Groene Am
sterdammer tot waakzaamheid ten aanzien van
deze wet onder de titel ,,'n Stapje naar militaire
dictatuur".
De Tweede Kamer nam intussen de Wet aan, de
hoop is intussen ook vervlogen, dat de leden van
de Eerste Kamer zich een duidelijker beeld
zouden vormen van de vergaande consequenties