stillevens, maar als men deze op de keper be schouwt blijkt, dat zij zijn samengesteld uit bloe men, die te gener tijd samenbloeien. Deze stillevens zijn namelijk vervaardigd niet naar een vooral ge schikt bouquet in natura maar naar schetsen, die de kunstenaar naar losse bloeiende planten ver vaardigde. Op de schilderijen en gravures uit de tijd komt men slechts hoogst zelden bloemen in het interieur tegen. Dit zal zeker ook zo geweest zijn. De tegenwoordige mode om bloemen een onderdeel van het interieur te doen zijn, bestond toen nog niet. Waar men bloemen in het interieur aantreft berust dit meer of minder op een toevalligheid. Wij hebben de vrijheid genomen om iets meer bloemen te gebruiken dan strikt genomen gebruikelijk was. Veel is het echter niet, wat wij toegevoegd hebben aan het veronderstelde maximum uit vroegere eeuwen. Wij hebben getracht voor deze tentoonstelling zo veel mogelijk stukken bijeen te brengen, die het grote publiek nog onbekend zijn. Er bevinden zich nog altijd in het bezit van Nederlandse particu lieren en van de Kunsthandel stukken, ilie tot het allerbeste behoren wat in de loop der eeuwen van meubelkunst vervaardigd is. Maar het is moeilijk om bij die particulieren door te dringen en even min zal men vele van de stukken uit de Kunst handel in de winkel aantreffen, omdat ook deze mannen verzamelaars in hun hart zijn en hun mooiste stukken in hun particuliere vertrekken voor hun eigen genoegen opstellen. Hier komt nog bij, dat in een normaal interieur, dat bewoond wordt door onze tijdgenoten, meubels van diverse stijlen gecombineerd zijn om der wille van de nut tigheid. Het is dus niet altijd even gemakkelijk, om de afzonderlijke stukken op hun volle schoonheid te waarderen Wij hopen zeer, dat dit op de ten toonstelling „Fleur en Interieur" wel mogelijk zal zijn, omdat wij getracht hebben elk stuk de hem toekomende omgeving en de nodige ruimte te ge ven De schatten van interieurkunst zijn volkomen waard om met dezelfde zorg en liefde bewaard te worden als de Nederlandse monumenten in steen. Laten wij hopen, dat de tentoonstelling „Fleur en Interieur" een aansporing is om weer eens de volle aandacht te wijden aan de monumenten van onze interieurkunst. Corneille F. Janssen SLOTEN BEDREIGD Hoeveel Nederlandse steden bezitten nog een gaaf aspect en een ongeschonden plattegrond? Waar schijnlijk niet een! Tóch is er een stadje, dat het ideaal zó nabij komt, dat het een meer dan gewone belangstelling verdienthet Friese miniatuurstadje Sloten. De bekoring welke van Sloten uitgaat berust op een bijzondere samenwerking van een aantal fac toren. Daar is, op de eerste plaats, de hoogst een voudige plattegrond: een gracht en een straat dwars daarop, een wal met vijf bolwerken, dwing ers genaamd, eromheen. En dan de bebouwing! De molen, op een bastion, dat de oude bekledings muur nog bezit, een tweetal achttiende-eeuwse waterpoorten, tevens als brug dienende, ieder aan een einde van de gracht, en een reeks woningen, ten dele uit de zeventiende, voornamelijk echter uit de achttiende eeuw. De atmosfeer is van zulk een oprechte eenvoud en gezonde gratie, geeft daarbij een zo volmaakt beeld van een stadje uit de achttiende eeuw, dat Sloten een van de belangrijkste monumenten van ons land genoemd mag worden. Het ongeluk wil, dat Friesland een tamelijke ach terstand heeft op het gebied van de wegen. Ook in Sloten wreekt zich dit. De hoofdstraat is zo smal, dat voetgangers zich tegen de huizen moeten per sen als er een auto door wil. Dit laatste komt nogal eens voor, omdat alle verkeer dat van Gaasterland uit naar 't Oosten wil, door Sloten heen .moet. De oplossing van het geval lijkt eenvoudig: een nieuwe weg om het oude stadje heen. Niet alzo de plannen welke werden gemaakt. Men meende na melijk, dat Sloten een verkeersweg door of vlak langs de kom nodig had, om aan de behoeften van de inwoners ('t zijn er 725) tegemoet te komen en om enige levendigheid in het plaatsje te behouden. Daarom ontwierp men een weg over de wallen, die op de foto is ingetekend. Deze weg zal, uit het Oosten komende, de bestaande weg volgen tot het kruisje. Dan komt een 6 m brede rijbaan, met ber men van drie meter over de wallen; deze zullen 52

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1951 | | pagina 18