A. A. KOK f
In Abel Antoon Kok heeft Heem
schut een bijzondere en markante
figuur verloren, een man die jaren
lang zijn stempel op het werk van
onze Bond gezet heeft.
In 1921, toen de jonge Bond nog
slechts een tiental jaren oud was,
is hij in het Bestuur gekozen, eerst
als tweede secretaris naast de door
hem zo vereerde A. W. Weissman,
twee jaar later na diens overlijden
als volledig secretaris. Dadelijk
heeft hij toen begrepen dat wat
Heemschut het meeste nodig had
een orgaan was, een periodiek,
dat de Heemschutgedachte in ons
land zou verspreiden, en reeds
in 1924 verscheen daarvan het
eerste nummer. Vijf en twintig
jaar lang, meer dan de helft van
het bestaan van onze Bond, heeft
hij het secretariaat bekleed, en al
die tijd tevens het redacteurschap
van ons blad behartigd; drie en
twintig jaargangen daarvan zijn
onder zijn redactie verschenen,
waarvan die van de oorlogsjaren
wel bescheidener van omvang
waren, maar niet minder zorgen
dan de vredesjaargangen ver
eisten. Zijn speciale rubriek: „Wat
Heemschut's aandacht had", heeft
in die drie en twintig jaar maar
zelden ontbroken.
Kok was een bouwer. „Wat Kok
is, bouwt", heeft hij mij eens met
rechtmatige familietrots verze
kerd. En dat hij „het vak" op de
steigers van zijn vader geleerd had, was niet minder
een reden tot trots voor hem. Dat bracht hem
er wel eens toe, in de tegenstelling tussen „kennen"
en „kunnen" het gewicht wat te veel op het
„kunnen" te leggen, en het „kennen" als iets van
minder waarde te beschouwen. Ten onrechte,
want zijn kunnen berustte toch ook op een
kennen, zij het ook op een kennen dat hij niet
aan schoolse onderwijsinrichtingen, maar aan het
werk zelf ontleend had.
Dat Kok van bouwer restaureerder werd was het
gevolg van zijn liefde voor de „historische schoon
heid", zoals hij het noemde, de oude schoonheid
van zijn woonplaats Amsterdam in de eerste plaats,
maar even goed van andere steden waar hij rond
dwaalde van Haarlem, Zutphen, Edam, en welke
al niet. Het behoud en herstel van die schoonheid
werd hem tot een levenstaak. Al vroeg uitte die
liefde zich: reeds in zijn jeugd begon hij met het
verzamelen van oude stadsafbeeldingen, iets wat
45
Arch. Kok (links) en Burgemeester d'Ailly luisterend naar de "heer Koning
tijdens de herdenking van het 40 jarig bestaan van de Bond Heemschut op
2 Februari 1951