schut weer groter werd. Voor het drukste snelverkeer werd intussen naar betere en meer afdoende middelen gezocht hetgeen leidde tot het projecteren van speciale auto-verkeerswegen, die buiten het bestaande wegennet om, en dus ook met het terzijde laten van kleinere steden en dorpen, de centra van het verkec r zouden verbinden. Inderdaad een gelukkige oplos sing, welke vóór de tweede wereld - oorlog, Rotterdam, Den Haag en Amsterdam verbond en Utrecht met Den Haag, met talrijke af takkingen naar het bestaande verkeersnet. Men kan er, vooral terwille van het wat meer met rust laten van schilderachtige stadskernen, als o.a. die van Delft of Oudewater dankbaar voor zijn, maar het verschijnen van brede, strakgetrokken wegen met talrijke overbruggingen van oude water en landwegen maakte hen, die Nederland typisch landschaps- schoon liefhebben, bewust van een nieuwe bedreiging daarvan. Deze nieuwe, niet met en door de plaatselijke tradities -gebonden wegen, als het ware „corpora aliena" in- het landschap, maak ten duidelijk van hoe grote bete kenis „de weg" is, hoezeer zijn ligging, zijn richting, zijn wand van heg of bomen enerzijds in vloed uitoefent op het karakter van het landschap, anderzijds medewerkt aan het genieten van het landschap door hem, die zich op de weg voortbeweegt. Reeds jaren had men geklaagd over en zich verzet tegen de afschuwe lijke zogenaamde lintbebouwing langs onze buiten wegen, waardoor het eens zo treffend uitzicht op zich onder prachtige wolkenluchten uitstrekkende landschappen, niet slechts werd belet, maar, nog erger, werd vervangen door een hinderlijke ver toning van uitermate povere renteniers-architec tuur. Gelukkig had men daarbij instemming en steun van stedebouwkundige adviseurs en gemeen telijke autoriteiten, die niet alleen op het aesthe- tisch euvel wezen, maar ook waarschuwden tegen deze allerkostbaarste wijze van gemeentelijke uit breiding. Maar nu kwam daar het vraagstuk van de weg-op- zichzelf bij en het gaf blijk van een juist inzicht van Anpfoio Heemschuts bestuur, dat het in 1933 een commissie in het leven riep „De Weg in het Landschap", wel ke, zelfstandig optredend en het Heemschutbe- stuur adviserend, met bijzondere activiteit aan het werk toog en op het zeer uitgebreide en moeilijke terrein reeds veel goeds heeft bereikt. Ik wil slechts de eerste voorzitter oud-burgemeester Van Lan- schot, die wij met weemoed gedenken en de eerste secretaris, de heer Cleyndert, met dankbaar heid noemen. Bij die werkzaamheden bleek als reeds zo vaak op dergelijk gebied dat de bemoeiingen toch al tijd weer verder moesten gaan, dan men aanvanke lijk had verwacht. Reeds terstond, gelukkig, heeft men de samenwerking gevraagd en verkregen van de Bond van Ned. Tuinarchitecten, een samenwer king, welke uitermate vruchtbaar is geweest. Doch niet alleen landschappelijke omstandigheden moes- 39 Heemschut-nestoren Mr P. G. van Tienhoven en Nanne Ottema

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2023 | 1951 | | pagina 17