rijkste van allen, heeft een open oog voor het be
houd van de schoonheid van ons land, en geeft in
zijn „Toeristenkampioen" op gezette tijden zijn
lezers een Heemschut-elixir te drinken, dat de
Heemschutgeest in hen moet opwekken. Ook de
verschillende V.V.V.'s, hoewel meer door econo
mische overwegingen geleid, zijn ons bij ons idea
listisch streven vaak een welkom medestander. En
als het in het bijzonder gaat om het behoud van
het stedenschoon van Amsterdam, dan hebben de
vier Amsterdamse verenigingenHeemschut, Am-
stelodamum, Hendrick de Keyser en het Kon.
Oudheidkundig Genootschap vaak de handen
broederlijk ineen geslagen.
Zo heeft de steen, door Weissman's verontwaardi
ging veertig jaar geleden in het trage water van ons
land geworpen, kringen opgeroepen, die zich steeds
wijder in dat water hebben uitgebreid. En op
Heemschut's veertigste verjaardag mogen wij met
voldoening uitspreken dat Heemschut, als bewe
ging zowel als organisatie, zijn plaats in het cultu
rele leven van ons land veroverd heeftDat dit alles
geschieden mocht onder het hoge patronaat, eerst
van H.M. Koningin Wilhelmina, sinds 1948 onder
dat van Hare Koninklijke Dochter, is ons een eer
en een trots.
Het zal U misschien verwonderen, Dames en
Heren, dat ik nog steeds niet gedaan heb wat U
toch wel allereerst van mij verwachten mocht, n.1.
U hier welkom heten en U voor Uw talrijke op
komst dank zeggen. Laat ik dan nu dit verzuim
mogen herstellen en U allen, vertegenwoordigers
van bij onze Bond aangesloten en andere bevrien
de instellingen en individuele leden, namens de
veertigjarige een welkom toeroepen, nadat ik haar
nog eens eerst aan U heb voorgesteld. Weest over
tuigd dat ons bestuur Uw belangstelling in ons
jubileum en Uw aanwezigheid hier op hoge prijs
stelt. In het bijzonder geldt dit U, mijnheer de
vertegenwoordiger van de Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen. Het is voor ons een
grote eer, dat U de moeite hebt willen getroosten
ons door Uw aanwezigheid persoonlijk blijk te ge
ven van de belangstelling van Uw Departement,
en van de waardering van Uw Departement voor
ons werk te getuigen. Niet dat wij daaraan twijfel
den. Bij al onze acties hebben wij steeds het gerust
stellende gevoel, dat de beschermende hand van
het Departement zich over ons uitstrekt, en als wij
ons in moeilijkheden bevinden vluchten wij naar
Uw Departement en zijn Commissie voor de Mo
numentenzorg, als verschrikte kuikens vluchten
naar de beschermende vleugels van de kloek. Wij
kunnen de steun van Uw Departement en zijn in
stellingen niet missen; ik waag het daarom ons
steeds in Uw belangstelling aan te bevelen.
Mijnheer de Burgemeester van Amsterdam!
Heemschut is een landelijke instelling, en strekt zijn
bemoeienissen over ons geheel land uit. Maar daar
naast is Heemschut ook een speciaal Amsterdamse
instelling. Want niet alleen was het in Amsterdam,
dat onze voorgangers nu veertig jaren geleden onze
Bond oprichtten, maar al die jaren is de zetel van
Heemschut in Amsterdam gevestigd geweest. Het
is in Amsterdam dat zijn bestuur maandelijks bij
eenkomt, het is van Amsterdam uit dat Heemschut
zijn armen uitstrekt ter bescherming van bedreigde
schoonheid. Maar het is niet alleen in Amsterdam
dat Heemschut's hart het heftigst, het is ook voor
Amsterdam dat het het warmst klopt. Was het ei
genlijk niet de magistrale schoonheid van het oude
Amsterdam, die voor het eerst bij enkelen de ge
dachte opriep, dat men dit geschenk van het voor
geslacht ongerept aan het nageslacht behoorde
over te dragen? En was niet het verzet tegen een
voorgenomen demping van een der Amsterdamse
grachten de voorbode van het oprichten van onze
Bond? Wij zijn daarom zeer verheugd, Amster
dams eerste burger heden in ons midden te mogen
zien. Als de schoonheid van Uw stad belaagd
wordt, kunt U op ons verzet rekenen: wij zijn over
tuigd in U dan een medestander te vinden.
Veertig jaar moge in het leven van een vereniging
geen uitzonderlijk evenement zijn, veertig jaar over
spant bij het individu toch wel de tijdspanne van
een werkzaam leven. Dat wij onder onze aange
sloten verenigingen een twaalftal tellen, die sinds
de oprichting bij onze Bond aangesloten waren is
dus niet zó bijzonder: dat nog enkelen van de op
richters van onze Bond in leven zijn is dat zeker
wel. Niet allen zijn zij ons trouw gebleven Maar
wie dat zeker wel was is een der oprichters, thans
ons erelid Mr P. G. van Tienhoven. Gedurende al
die veertig jaar was hij lid van ons Algemeen Be
stuur, gedurende meer dan de helft daarvan tevens
van ons Dagelijks Bestuur. En al die veertig jaar
was „heemschut" zijn lijfspreuk of het nu ging
over het schutten van natuurmonumenten, of van
molens, of van de vogelfauna of wat dan ook. Het
verheugt mij zeer onze kloeke nestor hier in volle
gezondheid en nog zo vol vitaliteit in ons midden
te mogen zien; wij hopen dat hij nog lang zijn
stuwkracht aan ons doel moge kunnen wijden.
Het verheugt mij zeer, ook ons andere erelid, onze
oud-secretaris A. A. Kok, welkom te kunnen heten.
36