den, in dezen tijd niet meer te passen. Telkens
schoot men dan verre over het doel heen, en inmid
dels bracht men aan het uiterlijk der steden ernstige
onherstelbare verliezen toe.
De ware hedendaagsche stedebouwer is wijzer geworden.
Hij heejt de beteekenis van water in een stad, niet in de
laatste plaats uit een oogpunt van schoonheid, op de juiste
waarde leeien schatten en weet ook zonder het op te offeren
recht te doen wedervaren aan verschillende niet te verwaar-
loozen belangen als die van het verkeer en die van den
winkelstand. Tevens richt hij er zijn streven op om, met
20
medewerking der bouwmeesters, aan de
grachten, waar de zich in het water
weerspiegelende gebouwen zoo bijzonder
voordeelig kunnen uitkomen, een hooger
aanzien te verzekeren.
Zoo kan de Rijn te Woerden die
hier slechts als een voorbeeld uit vele
andere zij genoemdnog veel schooner
worden dan bij thans is (hoe schoon
het beeld eenmaal was, bewijzen
enkele prenten, die men in het
Oudheidkundig Museum vindt)
gelijk zustergrachten elders, zal hij een
bijzonder reliëf vermogen te geven ajin
de gansche stad en, wat niet minder be
langrijk is, sterk doen uitkomen haar
echt Nederlandsch karakter
Tot zover Dr Fockema Andreae.
Hoe is het te verklaren, dat zijn
vertrouwen op de hedendaagse
stedebouwer, althans wat Woer
den betreft, zoveel jaren nadat dit
werd neergeschreven, op zo teleur
stellende wijze wordt beschaamd.?
Laten we dadelijk vaststellen, dat
het niet de pretentie is om, in-
plaats van de bestaande toestand,
iets te scheppen, dat aesthetisch
meer zal bevredigen, al is het dan
ook dat men al te generalise
rend trouwenswijst op de ver7
waarloosde aanblik, welke de be
bouwing aan weerszijden van de
Rijn vertoont en daartegenover
oordeelt, dat hetgeen er voor in
de plaats wordt gedacht, niet per
se uitgesproken lelijk behoeft te
zijn, ja zelfs (o.i. een illusie) een
bevredigend stadsbeeld zal kun
nen opleveren.
Het is evenwel voornamelijk uit de
utilitaire gezichtshoek, dat wordt
geargumenteerd. Immers, op de
voorgrond worden normen gesteld, geen stede-
bouwkundige doch volkshuisvestingsnormen, waar
aan met betrekking tot perceelsdiepte, ruimte voor
en achter de gebouwen, toegankelijkheid voor rij-
verkeer, enz., zal moeten worden voldaan.
Maar, lieve hemel, indien het daarheen moet, wat
zal er dan van de pittoreske gevallen in onze oude
steden overblijven? Er is dan meer werk aan de
winkel, o.a. in Amsterdam, waar wat de Rijn te
Woerden niét heeft nog tal van huizen zijn „te
water uitgebouwd"te Utrecht, met z'n bebouwing
De Oude Rijn in Woerden, keer op keer met demping bedreigd.
foto Ton Koot