kigen behoorde, verkreeg daarvoor een certificaat.
De C.V. Allert de Lange behoorde met het boek
„Duizend jaar bouwen" tot de 50 best verzorgde
Nederlandse boeken. Dat mocht ook-wel, want
buiten de redactie doet de uitgever heel wat aan
een boek, wat zo niet opgemerkt wordt en daarbij
als een hoogst belangrijk ding de typografische
verzorging, waarvoor steeds een bekwaam typo
graaf te werk gesteld wordt. Wanneer men de
drukproeven in handen krijgt van vóór en na de
herzieningen door de typograaf, blijkt wel duide
lijk het aesthetisch verschil.
Nog een korte uitleg. De redactie van de Heem
schutserie is het dagelijks bestuur van de Bond
Heemschut; de uitgever is de C.V. Allert de Lange
en wie 'tdoet: de heer A. P. J. Kroonenburg, de
bedrijfschef.
En wat gaan we nu doen; al maar door gaan met
de Heemschutserie in de richting van 100 delen,
met de Heemschutbibliotheek kalm aan, steeds zo,
dat de redactie het onderwerp kiest en daarvoor de
meest bekwame auteur wordt gezocht en genodigd.
Want de Heemschutserie moet op peil blijven.
Geen slecht deel mag haar bederven. Een deel, dat
er in is, kan er niet weer uit. Steeds kunsthistorisch
op een zo hoog mogelijk peil. Altijd weer met het
zelfde doel als dat van de bond Heemschut: de
strijd voor de schoonheid van Nederland. Opdat
de kinderen van het Nederlandse volk langzaam
zullen leren begrijpen, dat wat het voorgeslacht
aan kunst en cultuur naliet, geen vol eigendom,
geen koopwaar, geen afbraak is, maar dat zij er
zullen zijn om deze erfenis te beheren, dat deze
erflating eigendom is van de tijd.
J. J. T al s m a
DE OUDE RIJN BINNEN WOERDEN'S VESTE
Het is al meer dan een kwart eeuw geleden, dat
schrijver dezes, toen zelf ingezetene van Woerden,
in een artikel over „Verkeersproblemen en Schoon-
heidseischen" x) o.a. deed opmerken:
„Zelfs in het stedeke Woerden ontkomt men niet
aan de dempingsroes. Behalve de buitengrachten
die al gedeeltelijk verdwenen zijn valt daar
niet veel te dempen, maar er is dan toch de Rijn
en menig zakenman zal u met kracht en gloed aan
het verstand trachten te brengen, dat deze hoe eer
hoe liever behoort te worden dichtgegooid om een
nieuwe ader voor het zich geweldig uitbreidende
snelverkeer door de bebouwde kom te openen".
Het denkbeeld om de. Rijn binnen Woerden te
dempen, heeft reeds toen felle tegenstand ontmoet,
o.a. in de Nieuwe Rott. Ct. en in het tijdschrift
„Buiten" van 1925, waar men op blz. 304 en 305
een warm gesteld artikel voor het behoud van het
schilderachtige watertje, „een der mooiste van
onze echt Hollandsche steden", kan vinden.
Het is daarop gedurende enige jaren blijven slui
meren, maar in het begin der jaren dertig weer op
gerakeld, er werd een commissie gevormd en er
kwam zelfs een raadsbesluit, waarbij in principe
werd besloten de Rijn te dempen, mits de finan
ciële mogelijkheid aanwezig was. Het Provinciaal
Bestuur van Zuid-Holland bleek niet voor dem
ping geporteerd tc zijn. Het wees erop, dat vol
gens het Rijkswegenplan het doorgaand verkeer
van Utrecht naar Den Haag en Rotterdam in de
toekomst buiten de stad om zou worden geleid en
deed opmerken, dat het tracé over de gedempte
Rijn nog bochtiger zou zijn dan door de Voorstraat
(het deel van de Rijksweg UtrechtLeiden in de
kom van Woerden parallel aan de Rijn), dat een
aanzienlijk hoogteverschil zou moeten worden over
wonnen, in één woord, dat bochten en niveauver
schillen tezamen met de daaruit voortvloeiende
onoverzichtelijkheid dit tracé al bijzonder onge
schikt maken voor doorgaand verkeer en dat het
zakenleven evenmin als het verkeer door een gedempte Rijn
gediend zullen zijn. 2).
Het was voornamelijk de vrees, dat het leiden van
het doorgaand verkeer buiten Woerden om nadelig
zou zijn voor de plaatselijke middenstand en de
(overigens ijdele) hoop, dat een vlotte demping
van de Rijn dit gevaar misschien nog zou afwen
den, welke een deel van Woerden's burgerij warm
deed lopen voor die demping. Daartegenover is
reeds toen dezerzijds betoogd, dat het voordeel,
hetwelk de middenstand in het algemeen er zijn
natuurlijk uitzonderingen van het doorgaand
verkeer ondervindt, niet opweegt tegen de nadelen,
daar het winkelen langs een drukke verkeersweg
met slechts smalle trottoirs niet aanlokt. Ook be
hoefde men niet te vrezen, dat, na de omlegging
van het doorgaand verkeer, Woerden een „dode"
stad zou worden, daar was te voorzien, dat als ge-