demping te Amersfoort ook in de kring van Heem
schut heeft doen opwaaien.
Terecht o.i. heeft de Voorzitter tegen 's burgemees
ters standpunt stelling genomen. Wij kunnen heel
goed meevoelen, dat de wijze, waarop hier soms
critiek is uitgeoefend niet van de kant van Heem
schut! bij het gemeentebestuur en zijn ongetwij
feld deskundige adviseurs tot ergernis aanleiding
heeft gegeven. Amersfoort heeft, ook in de laatste
jaren, op het gebied van monumenten blijk gegeven
van een dusdanig inzicht en zorg, dat op grond van
een enkele ontsporing zeker niet de conclusie mag
worden getrokken als zou hier een kwaadwillig of
ook maar onverschillig vandalisme hoogtij vieren.
Deze zorgvuldigheid in het behouden en restau
reren van tal van monumenten maakt juist, dat
men in en buiten Amersfoort op de dempingsplan
nen reageert met een „hoe is het mogelijk".
Heemschut zou zeer zeker niet juist en verstandig
doen deze critiek en oppositie de kop in te drukken
met de opmerking, dat het hier een stad betreft
met een goed willend en goed geoutilleerd gemeen
tebestuur. Dat zou te veel gelijken op het beruchte
„Wat de heren wijzen, moeten, enz.".
Daarbij is het bekend, dat het vroegere gemeente
bestuur, voorgelicht door eveneens deskundige ad
viseurs, over de aesthetische waarde van het onder
havige water c.a. en de verschillende aspecten van
dit vraagstuk, er een geheel ander en tegengesteld
inzicht op nahield en dat ook thans nog, zowel in
de gemeenteraad als bij de burgerij, de meningen
sterk divergeren.
We mogen ook herinneren aan het oordeel van een
man als wijlen Dr. Henri Polak, aan wie wel nie
mand het recht van meespreken zal willen ontzeg
gen. Polak blijkt voor het werk van Zocher, door
hem met name genoemd in zijn boek „De Zoom
van het Gooi" (blz. 41) heel wat meer waardering
te hebben dan de Stadsarchitect van Amersfoort
in diens voordracht voor het Ned. Instituut voor
Volkshuisvesting c.a. ten vorigen jare. In „Het
kleine land en zijn grote schoonheid" (blz. 39) zegt
deze schrijver: overal in de stad staan oude
openbare gebouwen en woonhuizen aan typische
grachtjes en straatjes, omlijst door de in fraai be
plante wandelplaatsen herschapen bolwerken van
de laatste omwalling".
Trouwens, het vraagstuk der dempingen heeft,
behalve de bijzondere facetten in concrete gevallen,
ook een algemene zijde. We mogen in dit verband
herinneren aan het artikel van Dr. Fockema An-
dreae over „Het water in het Nederlandsche Stads
beeld", dat zeker ook in het algemeen en in bepaal-
de zin op het niet zeer water-rijke Amersfoort van
toepassing is.
Maar afgezien van dit alles, waar zou het heen
moeten, wanneer Heemschut het advies van de
Burgemeester van Amersfoort zou opvolgen? Het
is immers voor de Bond ten enenmale onmogelijk
om onderscheid te maken tussen gemeenten met
en zonder een goed-willend bestuur en deskundige
outillage. Dit zou inhouden een hatelijke diskwali
ficatie voor gemeenten, die wèl voor critiek in aan
merking zouden worden gebracht. Kunst en cri
tiek hebben ook hier beide recht van bestaan en
verschil van appreciatie zal men nu en dan moeten
nemen. Wat Amersfoort betreft, zijn er mensen,
die het zonde en jammer zouden vinden, juist voor
de vaak met veel zorg in stand gehouden en geres
taureerde bouwwerken, wanneer èn water èn plant
soen zouden moeten plaats maken voor 'n soorte
ment autoweg.
Dempingsplannen in Friesland
Ir van der Vlis heeft er goed aan gedaan om, naar
aanleiding van de dempingsplannen in Friesland,
een kruistocht door die provincie te maken en over
die gevallen zijn oordeel te geven.
Het wil ons voorkomen, dat van de besproken
gevallen Sloten wel het meest belangrijke is. Het
betreft hier een nog gaaf stadje, waar zowel de
waterpoorten als het bolwerk geen ingrijpen, zoals
van bestaande plannen het onafwendbaar gevolg
zou zijn, gedogen, zonder dat daarmee het karakter
van dit zeer bijzondere „landjuweel" onherstelbaar
zou worden aangetast. Derhalve moge het hier bij
plannen blijven! (Zie noot).
Te Harlingen werd reeds gedempt, het verlies
schijnt daar niet al te ernstig te zijn. Het is intussen
te hopen, dat deze stad (en ook Bolsward) voor
verdere dempingen verschoond moge blijven.
108
Harlingen, Zoutsloot. Hier woidt om beplanting gesmeekt.