TOM KOOT
OP HEEMWACHT
Leeuwarden
Dat ook onze 39ste jaarvergadering, ditmaal ge
houden in de Friese hoofdstad zo'n succes is ge
worden, danken wij in de eerste plaats onze
Leeuwarder vrienden. Rustig, deskundig en daarbij
hartelijk, hielpen zij deze Heemschutdag tot een
goede te maken. Kennelijk hadden zij allen er
plezier in. Ir Van der Vlis gaf een bondig en helder
inzicht in de ontwikkeling van Leeuwarden met het
accent op de loop van het water, de dempingen en
het behoud der stadswateren. Hij had ook op ons
verzoek de moeite genomen de provincie in te gaan
en de dempingen elders te gaan zien. Zijn rede zal
in een der volgende nummers van ons orgaan wor
den opgenomen. Kennelijk ook had de Commis
saris der Koningin er plezier in, die van zijn er
kentelijkheid voor Heemschut's komst getuigde en
diens krachtige waakzaamheid prees. Niet minder
hadden Burgemeester en Wethouders er plezier in.
Beseffend hoeveel er in het verleden geschonden
was in Leeuwarden ontving het gehele College ons
met gerechtvaardigde trots in het gerestaureerde
raadhuis en stelde het er prijs op te kunnen ge
tuigen, dat het reeds vele jaren geen adressen van
de Bond Heemschut had ontvangenIn die vreug
de delen wij gaarne met het gemeentebestuur.
Onze dank gaat ook uit naar de heren Mr Men-
sonides, J. Zuidema en A. P. Oosterhof, die on
vermoeibaar toelichting verstrekten op de wande
ling door oud-Leeuwarden, en naar Dr Wassen-
bergh die in zijn Friesch Museum de moeite had
genomen een kleine expositie te maken van pren
ten en tekeningen betreffende dempingen in
Friesland.
Deze zeer gewaardeerde samenwerking heeft ons,
die uit verschillende delen des lands kwamen, wel
het gevoel gegeven, dat wij welkome gasten waren
in Friesland en dat is een zeer prettig gevoel.
Meer Heemschutters
Het onbevredigende getal buitengewone leden
(dat zijn de particulieren die zich bij de Bond
Heemschut kunnen aansluiten) is reden geweest
tot het verzenden van een circulaire aan alle bui
tengewone leden. Deze circulaire is het resultaat
van een onderzoek door ons lid de heer P. M.
Adriaanse ingesteld naar het aantal en de spreiding
van onze buitengewone leden. De circulaire is zeer
overtuigend voor de noodzakelijkheid, het aantal
leden in verschillende plaatsen uit te breiden. Dat
in Den Helder en Venlo geen enkele particulier
lid is van de Bond Heemschut, dat de gehele pro
vincie Drenthe slechts 7 en Limburg slechts 8
buitengewone leden heeft, is behalve verrassend
ook beschamend. Natuurlijk zijn er velen, die
sympathiseren met doel en streven van de Bond,
natuurlijk zijn daaronder ook velen, die bereid zijn
7.50 per jaar bij te dragen om op die wijze aan
deel te hebben in het waken voor de schoonheid
van Nederland. Taak is, die velen attent te maken
op welke wijze zij dat kunnen. Die taak, aldus de
heer Adriaanse, ligt in de eerste plaats bij de bui
tengewone leden, die uit hoofde van hun lidmaat
schap blijk geven van een actieve gezindheid.
Het voorlopige resultaat van de circulaire is, dat
inderdaad verschillende leden aan het werk zijn
gegaan. De eerste vruchten van deze oogst zijn
reeds binnen. Naar ons bleek worden hierbij drie
methoden gevolgd. Een groep bgw. leden werft
direct leden, een tweede groep vraagt onze circu
laires aan en verzendt die aan candidaatleden met
een eigen aanbeveling, een derde groep geeft ons
een zorgvuldig samengestelde adressenlijst, zodat
van ons bureau uit getracht kan worden hen voor
het lidmaatschap te interesseren.
De eerste groep (zij dus die zelf werven) bereikte
de beste resultaten. De actie is nog in volle gang.
U kunt nog meedoen. U weet, dat het streven is,
bij het 40-jarig bestaan van de Bond Heemschut
op 2 Februari 1951, naast de ongeveer 200 gemeen
ten en verenigingen welke bij ons aangesloten zijn,
het aantal buitengewone leden te hebben opge
voerd van 700 tot 1000. Dit is toch waarlijk niet te
hoog gegrepen, maar het is, met onze huidige mid
delen, alleen te bereiken met Uw hulp. Doet U
mee?
Weg weg
Bij het Waterschapsbestuur van de Beemster be
staat een oud gebruik. Bij verkiezing van nieuwe
bestuursleden leggen deze niet een eed af, maar
beloven zij, alles te zullen doen ter bevordering van
de groei en bloei van de Beemster en ledigen daar-
77