DE HEEMSCHUTDAG IN LEEUWARDEN Als aanvulling op de openingsrede van de voor zitter en de jaarverslagen volge hier het verslag van de 39ste vergadering van de Bond Heemschut, waarbij voor de eerste maal een bezoek aan Leeuwarden gebracht werd. Of dit of het naderen de 40-jarig bestaan de oorzaak was van een zekere feestelijke stemming is moeilijk na te gaan; een feit is, dat deze Heemschutdag, ondanks de verre reis die vele leden hadden te maken, niets dan aange name herinneringen kan nalaten. Het begon reeds met een mededeling van de heer Kok aan het begin van de vergadering, dat de vereniging Oud-Dordrecht, welker opheffing op de vorige vergadering zo betreurd werd, herleefd is. Na het lezen van het jaarverslag van de secretaris, merkte de heer Molendijk op, dat er in ons land gevallen van wijziging in het stadsbeeld voorko men, welke niet als schending zijn te beschouwen, daar zij ontworpen zijn door deskundigen met lief de voor hun plaats. Waar dit het geval is, en de Bond meent tegen dergelijke plannen te moeten protesteren, raakt men op het terrein der menings verschillen, waarmee de Bond zijn eigen waardig heid ondermijnt. De voorzitter bestreed deze mening, met er op te wijzen, dat de Bond een zeer eenzijdig standpunt inneemt; streven naar het behoud van de schoonheid van Nederland. In deze eenzijdigheid schuilt de kracht van de Bond. Botsingen zijn dan ook stellig niet te beschouwen als meningsverschillen, doch als uitingen van een geheel verschillend standpunt. Het is wellicht goed er in dit verslag nog eens op te wijzen, dat liefde en deskundigheid slecht te om schrijven begrippen zijn, en geen enkele waarborg kunnen bieden voor werkelijk verantwoorde wijzi gingen in het stadsbeeld. In Haarlem heeft men in de vorige eeuw de onvergetelijk schone Grote- en Kleine Houtpoort afgebroken, om de toegang tot de stad te verfraaien. Ook dat was liefde. En wie nagaat wat wij zo al aan vernielingen door deskundigen te danken hebben, zal voor beide woorden weinig gevoelig zijn, maar liever op zijn eigen oordeel, gegrond op een eigen standpunt, afgaan. Is er dan reden tot protest, dan kan niet fel genoeg geprotesteerd worden. De Commissaris der Koningin, Mr H. P. Lint horst Homan, die niet in de gelegenheid was de vergadering bij te wonen, doch wel aan de koffie tafel aanzat, en ook daarna de voordracht van de heer Van der Vlis aanhoorde, wees in een kort woord tot de vergadering ook hier op. Na gedankt te hebben voor het feit, dat zovelen de reis over de „Aansluitdijk" zoals hij de afsluitdijk liever noem de, gemaakt hadden, schetste spreker in het kort zijn opvatting van de taak van Heemschut, welke bestond uit onverslapte waakzaamheid en fel en krachtig protest, wanneer Heemschut meent, dat de schoonheid van ons land bedreigd wordt. Het stemt tot verheugenis, dat van deze zijde een- zo zeer waarderend woord en bemoediging ver nomen mocht worden. Juist de Provinciale Be sturen kunnen een onschatbare steun vormen in Heemschut's strijd. De jaarverslagen van de drie Commissies gaven geen aanleiding tot opmerkingen, het financieel verslag van de penningmeester werd goedgekeurd, op voorstel van de verificatie-commissie werd aan de penningmeester décharge verleend over het af gelopen jaar. De Commissie bestond uit de heren C. Bonebakker Jr en Jhr Mr P. J. H. M. van der Does de Willebois. De laatste trad af, in zijn plaats benoemde de vergadering Jhr A. van Lennep. De aftredende leden van het Bestuur: A. G. M. Boost, Ir J. F. van Hoytema, Ir G. A. Overdijkink, J. Trouw, W. Voorbeytel Canneriburg en M. Wiegersma werden bij acclamatie herkozen. Ook heer N. Ottema, welke gaarne voor een jongere kracht plaats gemaakt zou hebben, zwichtte voor de algemene aandrang en werd herkozen. De door het Algemeen Bestuur voorgedragen can- didaten ter bezetting van de opengevallen plaatsen in dit Bestuur, Mej. Ch. Noë, redactrice van de Kampioen en de Toeristenkampioen, en de heer A. Bicker Caarten; werden, eveneens bij acclama tie, benoemd. In de Rondvraag sprak de heer Roggeveen uit Bergen (NH) zijn dank uit voor Heemschuts be moeiingen inzake het behoud van.de tram; hij wees op de vernielingen aangericht door het Pro vinciaal Waterleidingbedrijf in de onmiddellijke omgeving van de Verbrande Pan, en op de be plantingsplannen, welke de duinen vol zullen zetten met keurige rijtjes naaldbomen. Het wilde en ongerepte karakter van dit duingebied zal dan verloren zijn. De heer Van der Veen kwam met een zeer merk waardig bericht: ofschoon Monumentenzorg toe stemming gaf tot demping van het Binnendam- sterdiep te Groningen, ligt dit nog steeds open. Ergerlijk is de toestand van het Buitenclamsterdiep dat men half en half heeft gedicht met vieze rom mel. De herbouw van het poortershuisje blijft uit. Het Bestuur beloofde, deze zaak ter hand te nemen. Na de koffietafel sprak Ir Van der Vlis over dem pingen te Leeuwarden en in de provincie. Wij willen hier niet het gehele betoog resumeren, in 91

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1950 | | pagina 21