Blauwkapel-Hollandse Rading, waardoor de beu
ken aan die zijde zouden worden opgeofferd. Onze.
commissie heeft met klem betoogd van dit voor
nemen af te zien en smaakte het genoegen te ver
nemen, dat het plan geen voortgang zal vinden.
Aan Ged. Staten van Utrecht werd verzocht de
verbetering van de Heerenweg te Breukelerveen
zodanig uit te voeren, dat het landschappelijk as
pect niet zal worden geschaad.
Aan het gemeentebestuur van Oisterwijk werd
advies uitgebracht over de verbetering van de
Heusdense baan.
Voorts werden diverse adviezen verstrekt aan
particulieren omtrent reclameborden, beplan
tingen e.d.
Bij de Dienst van de Zuiderzeewerken werd aan
gedrongen de wegen in de toekomstige zuidelijke
polders reeds aanstonds zó ruim te ontwerpen, dat
een goede wegindeling wordt verkregen en dat
eventueel in de toekomst nodige rijbaanverbre
dingen kunnen worden uitgevoerd, zonder dat
zulks ten koste moet gaan van de aangebrachte
beplantingen en van bermbreedten, waardoor de
verhouding ervan tot de wegverharding zou wor
den geschaad.
Geantwoord is, dat een en ander de volle aandacht
der Directie heeft.
Contact werd opgenomen met de Stichting „De
Hollandsche Molen" en de Vereniging „De
Zaansche Molen" omtrent de restauratie van de
oorspronkelijk zo fraaie molen „de Dood" te Zaan
dijk. Inmiddels is de zekerheid verkregen, dat deze
meelmolen behouden zal blijven.
In het verslagjaar kwam ons lid Ir P. Verhagen ons
door de dood te ontvallen. Voorts zagen de leden:
Prof. Ir J. H. Froger, Prof. Dr Ir J. T. P. Bijhouwer
en Jhr Mr F. L. J. van Rijckevorsel zich genood
zaakt wegens overdrukke werkzaamheden van
verder deelnemen aan het werk der Commissie af
te zien.
Ter bevordering van de samenwerking met de sub
commissie Stad en Dorp, werden een aantal per
sonen, woonachtig in provinciën waarin thans geen
leden van de W.I.L. woonachtig zijn, aan de Bond
voorgedragen.
Met de wens, dat de Commissie in het komende
jaar vruchtbaar werk zal kunnen verrichten, besluit
ik het verslag.
A. G. M. BOOST
Secretaris van de Commissie „W.I.L."
VERSLAG VAN DE
CENTRALE COMMISSIE STAD EN DORP
SEPTEMBER 1949 TOT SEPTEMBER 1950
De centrale commissie Stad en Dorp kwam bijeen
op 5 September 1949, 17 April 1950 en op 17 Mei
I95° (vierdejaarvergadering tezamen met de sub
commissies in het Raadhuis te Wijk bij Duurstede).
Bijna alle lopende questies kwamen op deze ver
gadering ter sprake en werden in de notulen vast
gelegd.
De samenstelling van de centrale commissie onder
ging dit jaar twee veranderingen: De heer Ir A. J.
v. d. Steur voelde zich wegens gebrek aan tijd ge
noopt als lid dezer commissie te bedanken. In de
vacature door dit aftreden ontstaan is nog niet
voorzien.
De administrateur van de Bond Heemschut, de
heer A. Chr. Soffree, werd opgevolgd in deze func
tie en tevens als lid onzer commissie door de heer
C. F. Janssen.
De mutaties in de subcommissies waren slechts
enkele
De heer J. J. Miedema trad af als Directeur van de
Limb. Fed. van V.V.V.'s en stelde zijn functie als
secretaris ter beschikking.
De heer Ir D. G. van Schaik werd bereid gevonden
tot de commissie toe te treden en zich met het
secretariaat te belasten.
De heer René Smeets bedankte als lid onzer sub
commissie Limburg.
In dit verslagjaar werd de voorbereiding getroffen
voor een nauwe samenwerking tussen de Commissie
de Weg in het Landschap en onze Commissies Stad en
Dorp. Het ligt in de bedoeling, dat in die provin
cies, waar één of meer leden der Commissie W.I.L.
woonachtig is een lid dezer Commissie toe zal treden
88