ganda voor ons streven te maken;
wij komen ook, althans wat de be
woners van andere delen van ons
land betreft, om wat te zien. Te
weinig nog is Friesland, te weinig
ook zijn hoofdstad, aanveleNeder-
landers bekend. De spoorreis gaf
ons al een blik op zijn grazige wei
dende helaas wat korte wandeling
deze middag zal ons meer van de
aantrekkelijke stad kunnen doen
zien. Ook hier zal Ir van der Vlis
met zij n helpers onze leidsman zij n.
Laat ik hen bij voorbaat voor deze
hulp dank mogen zeggen.
Over de gebeurtenissen van het
afgelopen jaar wil ik u hier niets
zeggen; op de verslagen van onze
secretaris en de secretarissen der
drie Heemschutcommissies zal ik
niet vooruitlopen. Slechts een enkel woord over
wat ons dit jaar te wachten staat: de viering van
ons 40-jarig bestaan. Het zal in Februari van het
volgende jaar 40 jaar geleden zijn dat onze Bond
te Amsterdam opgericht werd. Al is dit nog geen
gouden jubileum, toch wil ons bestuur dit feit niet
geheel ongemerkt laten voorbijgaan. T.z.t. zullen
de leden hierover nader bericht ontvangen.
Maar tevoren hebben wij nog één wens. Ons leden
tal, het is al vaker gezegd en geschreven, is veel te
klein om de taak die wij op ons genomen hebben
goed te vervullen. Een aantal van ongeveer 650
persoonlijke leden in het gehele land is daartoe
zeker te weinig. Ons lid de Heer P. M. Adriaanse
heeft nu spontaan op zich genomen, te trachten
door een krachtige propaganda het ledental vóór
het jubileum tot minstens 1000 op te voeren. In
dien alle aanwezigen hiertoe medewerken, en in
hun omgeving gelijkgezinden er toe trachten te
brengen ons bij ons werk te helpen, zal dit plan
zeker slagen. Mijn speciale wens voor Friesland
heb ik in de aanvang van mijn openingswoord al
uitgesproken.
Hoe dit ook zij, in de hoop dat deze bijeenkomst
er toe moge bijdragen, de banden tussen Friesland
en Heemschut te versterken, en de belangstelling
voor ons werk in deze provincie te vergroten, open
ik deze 39e Algemene Vergadering van onze Bond.
39STE JAARVERSLAG VAN DE BOND HEEMSCHUT
SEPTEMBER 1 9 4 9 S E P T E M B E R 1950
Bij het overzien van het 39ste Bondsjaar, met de
bedoeling een samenvatting van het Heemschut-
gebeuren te geven in dit jaarverslag, behoeven
enkele gebeurtenissen extra belichting, omdat zij
de bijzondere aandacht verdienen van allen wie de
schoonheid van ons land ter harte gaat.
De grote en nog toenemende bevolkingsdichtheid
van ons kleine land spitst de problemen zeer toe,
de Bond Heemschut is zich dat wel bewust, maar
dat behoeft het behoud van wat als stads-, dorps-
en landschapsschoon ons kostbare cultuurgoed
uitmaakt nog niet in de weg te staan. Voor het be
houd van deze schoonheid te waken met open oog
voor de moderne ontwikkeling is sedert 1911 van
jaar tot jaar en van dag tot dag onze taak.
De Bond Heemschut is een adviserend en zo nodig
strijdend lichaam het zelf restaureren of toezicht
uitoefenen op restauraties acht hij niet tot zijn taak
behorende,daar dit terecht in de vertrouwde handen
ligt van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg.
Maar het heeft het Bestuur van de Bond Heem
schut diep getroffen, te moeten constateren, dat de
regering meent bij haar bezuinigingen ook die op
de restauratie van onze monumenten van kunst
en geschiedenis te moeten betrekken.
Terwijl in de jaren 1948'49 en '50 telkens een
81
Leeuwarden, Waagplem
foto Ton Koot