twee maal per jaar gemaaid, doch het waakzame
oog en de zorgende hand werden gemist.
Het was voor de nieuwe Opzichter een mooi werk,
om aan de Plantage de doorzichten te hergeven,
die de aanlegger daarin had willen leggen, de ver
houding tussen licht en schaduw herstellen, de
mooie boomgroepen naar voren brengen en de ver
drukkers opruimen en de verdrukten beschermen
Dus bomen kappen
Maar daarin konden Burgemeester en Wethouders
niet mee gaan. Als men toe zou staan bomen te
rooien, zou er wel eens niets van de gehele Plantage
over kunnen schieten! Die jonge ambtenaar moest
zijn snode plannen maar laten varen. Maar die
overtollige bomen moesten toch weg om de Plan
tage te maken wat ze moest zijnSnoeien was even
wel niet verboden. Is het dan tc verwonderen dat
die iepenstammen zó kort werden gesnoeid dat er
niets over bleef dan een boomstomp, die een vol
gend jaar verwijderd werd?
De toegangshekken om de Plantage waren toen
reeds lang verdwenen.
Een nieuwe toegang aan de zijde van de Hoofd
straat werd gemaakt, waardoor het voetgangers
verkeer, in de richting van het stadscentrum, van
uit het dicht bevolkte Gorzenkwartier door de
Plantage werd geleid, dat de invloed van groen en
bloemen op de volksgezondheid zeker ten goede is
gekomen. Wanneer men aanneemt dat de invloed
sfeer van een park op de bevolking, minstens 400 m
bedraagt, jdan springt direct in het oog dat een
zeer belangrijk deel der Schiedamse bevolking van
die invloed geniet en wat een rijk bezit de Plan
tage voor de gemeenschap is!
In 1898 werd de vijver gegraven en de door de
burgerij, ter gelegenheid van de troonsbestijging
van Koningin Wilhelmina, geschonken fontein ge
plaatst, die evenwel bij een storm in Sept. 1943
werd vernield.
Pas begon de Plantage een beter aanzien te ver
krijgen en waren vele particulieren, door opleving
van de liefde voor natuurschoon, er toe overgegaan
om hun tuinen te veranderen of opnieuw aan te
leggen, of de plantengroei werd ernstig bescha
digd. De planten kregen een verschroeid aanzien,
groente kon niet meer geteeld worden, het gras
werd sterk beschadigd en het grazende vee in het
weiland, werd ziek. De zware, geelachtige, kwalijk
riekende gassen, die op bepaalde tijden uit de hoge
schoorstenen van de glasfabrieken op de omgeving
neerdaalden, bleken hiervan de oorzaak te zijn. Er
werd naar middelen gezocht, waardoor het mo
gelijk zou zijn dat zonder plantenbeschadiging
toch de glasfabricage kon doorgaan. Na een uitge
breid en langdurig onderzoek is hiervoor een mid
del gevonden en werden door de Regering aan de
glasfabrieken nieuwe voorschriften opgelegd, waar
door het ontwijken uit de schoorstenen van fluoor-
watcrstofgas, dat gebleken was de beschadigingen
te veroorzaken, niet meer voor kan komen.
Aan alle glasfabrieken in Nederland werden deze
voorschriften opgelegd, die gebleken zijn volkomen
aan de verwachtingen te beantwoorden.
Het was opgevallen dat geen der toen aanwezige
Ulmus betulaefolia's van de kwade gassen had ge
leden en daar tegen bestand waren. Aanstonds
werden hiervan jonge bomen gekweekt en op straat
uitgeplant. Allereerst in de Tuinlaan ter vervan
ging van de afgeleefde wilde kastanjes en ter plaatse
waar voorheen de beschadigingen het hevigst wa
ren. Doch bij het optreden van de iepenziekte, die
allereerst de sterke scheuten van jonge bomen aan
tast, gingen allejonge U. betulaefolia's aan die ziekte
te gronde. Van de oude exemplaren, destijds door
Zocher gepoot, zijn er thans nog drie aanwezig. De
foto toont een prachtboom dier soort, met een
stamdoorsnede van een m bij een hoogte van 30 m,
een zeldzaam mooie parkboom.
Een ander gevaar deed zich voor, toen na het bom
bardement van Rotterdam, in 1940, de bomen in
de oude Diergaarde aldaar, werden gerooid. Van
ouds woonde daar een kleine reigerkolonie, die be
let werd zich te veel uit te breiden. Enkele reiger
paren kozen toen de Plantage voor nestplaats.
Op zichzelf was dat niet erg, als het maar bij enkele
paren was gebleven. Doch deze kolonie breidde
zich zo sterk uit dat het vorige jaar in meer dan
honderd nesten jonge reigers werden grootge
bracht. Die gestadige uitbreiding kan niet worden
verhinderd, omdat deze vogels van Februari tot
Augustus door de wet worden beschermd en niet i
verjaagd mogen worden, noch hun nesten ver
stoord. De overige tijd van het jaar vertoeven die
dieren of in het buitenland of in elk geval ver van
hun broedplaats.
Wat dat is voor de omwonenden, om gedurende de
gehele zomernacht dat gekwek te moeten horen
van zo'n 500 lawaaimakers, laat zich denken.
Hoedanig de bomen moeten lijden door de reigers,
die elk jong lot stuk maken en door het verontrei
nigen der bladeren de levensfuncties van het blad
belemmeren, laat zich begrijpen, evenals dat het
verblijf onder en in de omgeving van de bomen
waarin reigers huizen, wordt gemeden. De „ver
siering der Stad en de genoegens der Ingezetenen"
komen hierbij ernstig in het gedrang. Moet nu de
burgerij en ook de Plantage tegen de beschermde
reigers onbeschermd blijven? Dat is toch al te
gek en ik vertrouw dat ook voor deze kwaal wel
een middel ter verbetering zal gevonden worden.
64