H. Molend ij k HET CONVENTHUIS „MARRIENHOF" TE AMERSFOORT IN ERE HERSTELD In zijn, Beschrijving der stad Amersfoort, behelzende derzelver Gelegenheid, Oorspronk, Benaaming, oude en tegenwoordige gedaante', alsmede de Stigtingen, Kerken, Kloosters, Godshuizen en andere openbare Gebouwen (1760), staat Abraham van Bemnrel, de voornaam ste geschiedschrijver van de oude stad aan de Eem, vrij uitvoerig stil bij de historie van het Convent huis „Marrienhof", het latere burgerweeshuis. „Het klooster of convent van Marrienhof, 't „welk gevonden wordt in 't Zuideinde van de „Stad, tusschen den Singel en Stadswallen, is „gevestigd, door de Celzusteren van S. Ursula „die van Amsterdam kwaamen en in den jaare „1479 bij de Stadsvesten, in den plaatze ge- „naamd den Hage, een erf en woonplaats „kogten". De Zusteren volgden de regel van Augustinus en bouwden in 1492 een kapel. Het convent floreerde echter niet en werd overgedragen aan de fraters van de Birkt. Deze fraters hadden hun huis gehad in St. Andrieskamp, gelegen tussen de oude Bis- schopsweg en de stadsgracht, maar waren op ver zoek van het Stadsbestuur wat verder af gaan wo nen, omdat oprukkende vijanden hun fraterhuis gebruikten als steunpunt bij de belegeringen. In 1453 stroopte Maarten van Rossum de omgeving van Amersfoort af en de fraters van Marrienhof in de Birkt zochten een schuilplaats binnen de om walling in het huis van de zusters van St. Ursula. Zij gaven de oude naam aan het nieuw verworven bezit: Marrienhof. In 1611 is de laatste conventuaal gestorven en het gebouw werd (na de reformatie) ingericht als bur gerweeshuis. Die bestemming heeft het eeuwenlang gehouden. De laatste tijd was het huis danig in verval geraakt en wel heel onge schikt voor een verblijf van jonge ren. Het leegstaande gebouw was n.1. tot jeugdherberg gepromo veerd en droeg de welhaast sarcas tische naam „Jong Amersfoort". Het vorig jaar kocht het gemeente bestuur een buitengoed tegen de zuidhelling van de Amersfoortse Berg en liet dit inrichten als jeugdherberg. Toen eerst konden plannen beraamd worden om Marrienhof in oude luister te herstellen. Het plan was om het werk over enige jaren te verdelen. Het eerste crediet van ongeveer 38.000 voor herstel van het dak en bij komende werken om verder verval te stuiten, werd al spoedig toegestaan en men begon met de restauratie. Op dat ogenblik meldde zich een nieuwe gegadigde voor de bewoning van het oude huisDe Staat der NederlandenMet de bedoeling om het te maken tot behuizing van het Rijksinstituut voor Oudheid kundig Bodemonderzoek. Het pand moest direct 34 „Mamenhof" (Burgerweeshuis) naar schilderij uit het jaar 1765 in het museum „Flehite". foto Dienst Gemeentewerken

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1950 | | pagina 14