K. Boonenburg WINDMOLENS IN BELGIË Evenals in ons land heeft men in België gedurende de laatste oorlog aan de windmolens wat meer aan dacht besteed, omdat zij in die periode hun nut en bruikbaarheid weer eens met nadruk bewezen. Vele gegevens werden toen verstrekt aan de Ko ninklijke Commissie voor Monumenten en Land schappen (Subcomité voor Molenbehoud) te Brus sel, welke gegevens in 1945 en 1946 nog eens wer den geverifieerd en aangevuld. Onderstaande tabel is op deze gegevens gebaseerd en geeft de aantallen windmolens in 1946 weer. Na dat jaar zijn geen controle of tellingen meer verricht, zodat up to date gegevens (evenals in ons land trouwens) niet te geven zijn. We kunnen de tabel beschouwen als gevende een geflatteerd beeld van de huidige toe stand. 5° De tabel geeft aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen. 1) Onder de staakmolens dient men te verstaan onze standerdmolens, welke zoals men weet geheel uit hout zijn vervaardigd. Er bevinden zich echter vele z.g. torenkotmolens onder, dit zijn standerd molens die niet gesteund worden door de bij ons gebruikelijke vier teerlingen, doch rusten op een ronde gemetselde stenen kuip (zie bijgaande af beelding). De naam torenkotmolen is vooral in W. Vlaanderen in gebruik; in de overige provincies spreekt men van „torenmolens". Deze laatste naam is echter minder juist en zou bij ons al gauw aanleiding tot verwarring kunnen geven, daar wij daarbij direct denken aan de geheel uit steen op getrokken molens zoals te Zeddam en Eluissen. De staakmolens en torenkotmolens zijn alle koren molens. In vele kotmolens bevond zich vroeger bovendien nog een olieslagerij (Vlaams) oliestam- perij), welke eveneens door het wiekenkruis in wer king werd gebracht. Dit komt echter thans niet meer voor. Ook het opstellen van een „zwingel- machien" in het torenkot, hetgeen vroeger voor kwam in de streek van de vlasnijverheid (Kortrijk), behoort nu tot het verleden. 2) Onder de stenen windmolens treft men ook enige poldermolens aan; de rest dient alweer uit sluitend tot het malen van graan. Slechts één pol dermolen in geheel België is nog in bedrijf, nl. de ,,St. Charles" te Moere (Veurne) en dient ter be maling van een streek, genaamd „De duizend ge meten." 3) Het „klasseren" der windmolens komt neer op wat wij zouden noemen het „tot monument ver klaren". De eerste alinea van art. 1 van de „Wet op het Behoud van Monumenten en Landschap pen" van 7 Augustus 1931 (Belgisch Staatsblad van 5 September 1931) luidt nl. als volgt: „Op voorstel, hetzij van de koninklijke commissie voor monumenten en landschappen, hetzij van het college van burgemeester en schepenen van de ge- meente waar zij gelegen zijn, worden de monu menten en gebouwen waarvan het behoud in his torisch, artistiek of wetenschappelijk opzicht van nationaal belang is, in hun geheel of gedeeltelijk gerangschikt bij koninklijk besluit en onder be scherming van den Staat gesteld". Er gaat in België geen week voorbij zonder dat de reeds eerder genoemde commissie op het verdwij nen van een windmolen of op het gevaar dat een bepaalde windmolen bedreigt wordt gewezen. Ge durende de laatste oorlog zijn er ook veel molens gesloopt met het doel het afkomende hout voor hoge prijzen te verkopen. Met het oog daarop wer den in die tijd (met Nederlands voorbeeld voor ogen; men denke aan ons Molenbesluit 1942) vele windmolens „geklasseerd". Dit heeft de sloopwoede inderdaad enigszins geremd. Ook door oorlogs handelingen zijn onder de molens slachtoffers ge vallen. In het begin van 1947 verscheen een wetsbesluit waarbij de loonmolens dienden te zijn uitgerust met een „buil-, een kuis- en een mengelmachien". Dit betekende een gevoelige slag voor de wind molens en wel in de eerste plaats voor de standerd molens, omdat bij gebrek aan ruimte dergelijke in stallaties daarin niet konden worden geplaatst. Het 32 WINDMOLENS IN BELGIË IN 1946 Provincies Houten staak molens stenen molens2) Totaal Hiervan geklas seerd 3) Antwerpen 26 24 !5 Brabant 17 3 20 11 Henegouwen 9 5 r4 Limburg 20 21 41 6 O.-Vlaanderen 33 30 63 17 W.-Vlaanderen 50 36 86 53 Totaal België '55 119 274 116

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1950 | | pagina 12