TON KOOT OP HEEMWACHT Er is waarlijk alle aanleiding om in het jonge jaar 1950 een nummer van Heemschut te wijden aan Amsterdam. Er staat een reeks van indrukwekken de jubilea geboekt, waarvan alleen al die van de Dienst der Publieke Werken, van het Gemeentelijk Vervoerbedrijf en van het Gemeentelijk Electrici- teitsbedrijf voldoende zouden zijn om er met aan dacht bij stil te staan. Deze bedrijven hebben geen geringe taak gehad. De snelle ontwikkeling der techniek en de enorme toeneming van onze bevolking hebben evoluties te weeg gebracht, die ook in ons goede Amsterdam moesten worden opgevangen, om de stad met een zo roemvol verleden ook een waardige toekomst te verzekeren. Als men realiseert, dat Amsterdam een eeuw gele den 222.000 inwoners telde, in 1900 ruim 515.000 en thans meer dan 830.000 dan heeft men in deze luttele cijfers al genoeg stof voor ernstige en langdu rige overpeinzingen en genoeg reden om midden in de problemen te zitten. Daar bij dient men te be denken, dat diensten en bedrijven als de hiervoor genoemde bij uitstek technische zijn en uiteraard in deze eeuw van technische ontwikkeling, de belang stelling in die kringen eer uitging naar technische vooruitgang dan naar behoud van oud stedeschoon. Dit laatste werd vooral door de jongeren onder de technici te vaak uitsluitend gezien als rem op hun vooruitgang, als ouderwets, zo niet achterlijk. Bij het ouder worden verandert die mening vaak wel, daaraan danken wij de gewaardeerde medewerking juist van zovele in het leven (en de techniek) gerijp te ingenieurs. Hoewel het niet op onze weg ligt jubi lea als van de genoemde, of van de vele nog onge noemde, bedrijven te herdenken, voegen wij ons gaarne bij hen, die de directies lof toezwaaien en hen de kracht en wijsheid toewensen om het welzijn van onze hoofdstad terdege te helpen bevorderen. Als orgaan van de Bond, die waakt voor de schoon heid van Nederland, kan het in dit Amsterdam nummer niet anders of onze belangstelling gaat uit naar de schoonheid van Amsterdam in de achter ons liggende halve respectievelijk hele eeuw. In het hier volgende overzicht zal niet gerept wor den van de grootse moderne stadsuitbreiding met inbegrip van die der haven en luchthaven. In het bijzonder zal stilgestaan worden bij de invloed, die de moderne ontwikkeling heeft gehad op het be bouwde stadsdeel, dat in de 17de eeuw, binnen de stadswallen gelegen, de gehele stad vormde en dat door zijn schoonheid roem genoot over de ganse aardbol en dat thans als binnenstad besloten ligt tussen de ring van grachten, die op z'n beurt door de Singelgracht omgord wordt. Het verkeer heeft op die schoonheid in de achter ons liggende eeuw een geduchte aanslag gedaan. De verminderde betekenis van het waterverkeer en de toeneming van het landverkeer waren indirect de ar gumenten om tal van grachten te dempen, kaden te verbreden en bruggen te verlagen. Dat de bevol king zonder tegenstand meeging en vrijwel de ge hele Raad zonder bezwaar accoord ging, was voor al te wijten aan de directe argumenten, n.1., dat men de grachten had laten vervuilen en de kademuren had laten vervallen. De grachten werden gebruikt voor de afvoer van faecalien. Geen wonder dat ze riekten. Nog in onze dagen doen de argumenten verval en vervuiling in het land opgang, al is er nu meer aandrang dan een eeuw geleden om de oplossing niet te zoeken in demping, maar in het verbeteren der riolering. Om bij de feiten te blijven. In een eeuw tijds wer den in de binnenstad gedempt de Goudsbloem gracht (1859), Anjeliersgracht (1861), het laatste stuk van de Begijnesloot (1865), de Nieuwezijds Achterburgwal (1866), de Achtergracht tot de Falckstraat (1870), de Roetersburgwal en het Kat- tegat (1873). Na de ingrijpende voordracht van Burgemeester en Wethouders op 29 September 1873 die de verbetering van de wegen te water en te land door en naar de stad inhield, werd het argu ment van het verkeer bij dempingen doorslagge vend. In 1881 werd besloten tot demping van de Hout en Leprozengracht, de Nieuwezijds Voorburgwal, Martelaarsgracht en het Spui, al was er ditmaal in de Raad op de 32 stemmen een tegenstand van 11 stemmen. Niettemin kwamen de dempingen tot stand in 1884, tezamen met het verbreden van het Damrak, het verlagen en verbreden van bruggen over het Singel, bruggen in de Leidsestraat en het verbreden van de Stilsteeg (Paleisstraat) en Gast- huismolensteeg. In 1889 werd wegens vervuiling (niet vanwege het verkeer) tot demping van de Rozengracht beslo ten, onder één protest, namelijk van de firma Lucas 1

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1950 | | pagina 5