C. F. Janssen
DE OUDE WALLEN VAN AMSTERDAM
Nu het ongeveer honderd jaar geleden is, dat de
wallen van Amsterdam geslecht werden, is het goed
zich er op te bezinnen, of het stadsbeeld hierdoor
een verlies geleden, dan wel, of het er door gewon
nen heeft. Wanneer wij denken aan de vele poorten,
die verdwenen zijn, is nauwelijks twijfel mogelijk:
stuk voor stuk waren het bouwwerken, interessarjt
genoeg om aan het stadsbeeld een karakteristieke
noot te verlenen. De huidige Muiderpoort, waar
van het torentje zo geestig uit het groen te voor
schijn komt, aan het einde van de Sarphatistraat,
toont dit duidelijk aan. Staat het ook zo met de
wallen
Het complex van verdedigingswerken van Amster
dam was in de diepte weinig uitgebreidhet bestond
slechts uit een gebastionneerde hoofdwal, zonder
voorwerken. De inundaties waren in feite het hoofd
wapen waarmede de stad zich kon verdedigen. Het
is echter juist de combinatie van hoofdwal, buiten
werken, inclusief de bedekte weg, alles met beplan
ting, die aan een stadje als Naarden het bijzondere
cachet schenkt. Van dit alles was te Amsterdam
slechts de hoofdwal, met schaarse beplanting, aan
wezig.
Wel waren de bastions bezet met molens, omgeven
door rommelige, en vaak schilderachtige bebou
wing. Deze molens echter zijn alle de weg van hun
Zaanse collega's opgegaanen zélfs al zouden zij in
Amsterdam nog werk hebben kunnen vinden, de
nieuwe, hoge bebouwing buiten de wallen neemt
alle wind weg. Zelfs een reus als de molen ,,De
Gooijer" ondervindt daar nog enige hinder van!
Zonder molens zou er niet veel fraais zijn overge
bleven: lange rechte muren, kaal uit het water op
rijzend. Immers, het spel van licht en schaduw
langs de strakke muurvlakken van de naar voren
springende bastions, dat de bijzondere monumenta
liteit van een vesting uitmaakt, komt pas tot zijn
recht als men een vrij groot gedeelte van de wal op
enige afstand kan overzien; dit gezicht nu is bij
stadsuitbreiding niet te behouden.
Veel verloren is er dus niet aan de wallen; is er ook
veel gewonnen? Men kan zeggen dat de huidige
toestand niet onaardig iszeker langs de buitenkant
niet, waar aan Nassau-, Stadhouders-, en Maurits-
kade, zoniet aan architectuur, dan toch aan het
stadsbeeld veel schoons te beleven valt. Binnen de
gracht is het anders. De Sarphatistraat, ingesloten
door Muiderpoort en Hoge Sluis, is wat saai, maar
toch weer niet slecht; het Frederiksplein wacht nu
al jaren op een bestemming, daarover zwijgen wij
dus; de Weteringschans telt enkele mooie punten
maar is van een ronduit bekrompen profiel; en de
Marnixstraat is de naargeestigheid zelf, vooral ten
Noorden van de Rozengracht.
Men vergelijke dit alles met de situatie aan de We
teringsplantsoenenDan zal men beseffen hoe in
plaats van de wallen een strook groen en water, ge
vat tussen twee brede lanen, als een typisch Am
sterdamse interpretatie van het begrip „Boulevard"
tot stand had kunnen komen, een oplossing die ieder
met het verlies van de poorten kon verzoenen.
Niettemin stemt wat tenslotte ontstaan is, in een
tijd waarin de ware geest van stedebouwers in feite
zoek was, tot tevredenheid. Weliswaar niet ideaal,
vertoont de huidige krans om de oude stad een af
wisselend, en vaak schoon beeld'.
Nog een verzoek tot,slot: zouden de vroede vaderen
voor de vele Marnixkaden, -pleinen, -dwarsstraten,
en -plantsoenen, die thans de Marnixstraat bege
leiden niet wat fraaiere namen kunnen bedénken
Dan zouden wellicht oude namen als Karthuizer-
bolwerk, of Bolwerk Rijckeroort kunnen herleven,
waardoor een bocht in- de gracht, of de scherp uit
springende kade van het Eerste MarnixplantSoen
(vroeger Bolwerk Sloterdijk) niet meer alleen staan
voor de taak de herinnering aan de gordel van
wachters om de stad levendig te houden.
RESTAURATIENIEUWS.
Onder leiding van de architecten Jan de Meijer en
K. P. Tholens is de R.K. Begijnhofskapel, een
schuilkerkje dat uit 1671 dateert, grondig ge
restaureerd en zoals dat zovaak bij een goede
restauratie te zien is, als het ware ruimer geworden
en sfeervol. Het kunstlicht, als altijd ook hier een
probleem, bestaat hier uit TL buizen achter de
balken. Men zou het licht op half volume wensen,
wat technisch niet uitvoerbaar schijnt.
Op de O.Z. Voorburgwal 246 bij de Damstraat
stond een smal maar fraai woonhuis uit 1683 met
het wapen van Davids van Ceulen in de gevel. In
de hongerwinter was het, als zovele huizen, uit
gebroken. Het scheen het lot der vele honderden
ingestorte huizen te delen. Lofwaardig particulier
initiatief en steun van Monumentenzorg hebben
de overbuur van het Prinsenhof weer in oude
luister hersteld.
21