De bruggen zullen geleidelijk verbeteren wegens de aandacht welke eraan besteed wordt. De bebouwing, de architectuur, is nog niet geheel veilig omdat, ook onder de architecten, de inheem se Amsterdamse bouwkunst in haar diepe wezen nog niet gezien wordt. Dit is thans goeddeels afhan kelijk van het schoonheidstoezicht, een niet gering te schatten verantwoordelijkheid. Laten dan de aannemers in hun kring iets bedenken om het ver nielen der interieurs bij te remmen. Als sluitpunt 1'art de la rue. Daarin moet een flinke opruiming gehouden worden. Het moet eens ge beuren dat wanneer de chef ener afdeling van een der vele Gemeentediensten, wiens speciale taak was 1'art de la rue van die dienst, bij zijn pensionnering en terugtrekking naar het land zijner vaderen waar zijn hart ligt, hij dan zijn complete oeuvre mede- krijgt per trailer met tractor, ter opluistering van zijn rust- en lustverblijf, als herinnering aan zijn Amsterdamse jaren, met een ferme bus verf erbij voor het onderhoud in de standaardkleur, want brievenbussen zijn signaalrood en girobussen blauw 873. Is 't in Limburg en is er wat ruimte, dan zouden hem bovendien als afscheidsgeschenk enkele transformatorhuizen van Kunrader steen thuisgebracht kunnen worden, ter pittoreske aan kleding. Al met al, ernst en .luim, laten we iets goed weten en begrijpen. De geschiedenis, de kracht en de daaruit voortgekomen schoonheid van Amsterdam zijn on ze eigendom niet. We zijn er slechts om deze te be heren en in groter glorie af te leveren aan wie na ons zal komen. December 1949. J. J. Vriend AMSTERDAM, STAD DER BRUGGEN Of Amsterdam zonder meer het „Venetie van het Noorden" genoemd mag worden is moeilijk te be oordelen voor iemand die, tot zijn grote wrevel, de beroemde Dogestad nimmer nog kon bezoeken. De voorstellingen die men zich echter, naar afbeeldin gen, vormt doen sterk het vermoeden opkomen dat de overeenkomst niet veel verder gaat dan het feit dat in beide steden veel water is en dat voorts aan dat water huizen staan. Het schijnt me echter even zeer toe dat de typische sfeer van een stad niet voor herhaling vatbaar is en dat de Amsterdamse sfeer dan toch wel zéér bijzonder blijkt. Het moet dunkt me ook wel zó zijn, dat het water der Venetiaanse grachten anders riekt dan in Amsterdam, gelijk ook de bruggen er een ander postuur hebben. Dat, als vrijwel overal elders de oudste bruggen in Amster dam van hout waren weet dunkt mij een ieder die enig belang stelt in de historie van onze stad. Min der bekend is misschien dat er, omstreeks 1420, al een vijf en dertigtal waren. Vrij wat belangrijker dan het „aantal" lijkt mij echter het karakter van dergelijke bruggen. In Amsterdam zijn twee brug- typen die telkens weer bovenmatig kunnen boeien. Het zijn die van hout, nog in het karakter der Mid deleeuwen en die van steen welke dateren uit de 17de en 18de eeuw. Weliswaar dateert de huidige Magere brug over de Amstel niet meer werkelijk uit de middeleeuwen, zomin als de brug over de Groenburgwal en de Prinseneilandsgracht, maar zij vertegenwoordigen toch het type. Het bouwen van dergelijke bruggen was vroeger een uitermate nuchtere aangelegenheid, het werk van de timmer man-waterbouwkundige, die zonder omslag zijn gang ging. En ach, laten wij toch vooral niet den ken dat ze altijd zo ouderwets „degelijk" gebouwd waren, in overeenstemming met onze tegenwoordi ge waterbouwkundige kennis; ook vroeger werd maar al te vaak gebouwd met de Franse slag. Maar, één ding verstond men wonderbaarlijk goed en bij intuïtie: de beheersing der vorm in harmonie met een juist gebruik van materiaal en constructie. Oude Schans met Kikkerbilsluis 1950. foto Ton Koot 15

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1950 | | pagina 19