zinnig en cultureel oogpunt, die vrijheidszin die
men heel lang moet gadeslaan om deze in haar die
pere wezen te begrijpen. Eerst dan kan men Am
sterdammer worden.
In mijn jeugdjaren had ik een leraar, of beter had
hij mij, die Doctor was in iets dat hem bevoegdheid
gaf voor middelbaar onderwijs in de geschiedenis
en de aardrijkskunde, komende naar ik meen uit
Goes. Hij oordeelde mij, blijkens schoolcijfers, on
voldoende. Hij wist niet dat ik 's morgens vroeg met
een schetsboekje de stad in ging en dat ik 's avonds
reeds de avondtekenschool bezocht. Na vele jaren
vonden wij elkaar terug aan een tafel van het Ge
meentearchief. Hij voelde zich onbehaaglijk. Door
het verminderende leeftijdsverschil werden wij be
vriend, hij kwam in mijn atelier en bekeek de door
mij bijeengebrachte historisch-architectonische
prent- en boekverzameling van Amsterdam en van
Nederland, de topographisch-architectonische atlas
en zocht daar wel eens in. Vele jaren daarna open
baarde hij mij dat Amsterdam hem nu gegrepen
haddaar was een half mensenleven voor nodig ge
weest.,
In onbegrepenheid begaan de architecten dezelfde
fouten. Op een bepaalde leeftijd naar Amsterdam
gekomen, maken ze langs de grachten iets dat daar
niet harmonieert, een gebouw dat te hoog is, iets
dat door de kleur eruit valt, langgestrekte horizon
tale gevels in tegenstelling tot de staande hoofdvor
men der oude architectuur, vensters en gevelver
deling die niets te maken hebben met de grondbe
ginselen van voorheen, platte gevels in tegenstelling
met het relief der oude, geen stoepen of zonderling
bewerkte in tegenstelling met de eindeloze variatie
der oude stoepen. We vragen niet om stijlnamaak,
want dat is er ook geweest en liep op mislukking uit
omdat de vormen werden overgenomen, maar ver
zuimd werd iets erin op te nemen van de verhou
dingsvoorschriften. We vragen om harmonie met
wat er is, zoals de opvolgende stijlperioden dat al
tijd gedaan hebben.
De bomen zijn er nog het best van alles afgekomen,
de knoestige, scheefgezakte iepebomen. Door opge
treden ziekten van die iepebomen worden nu proe
ven genomen met lindebomen. Dat zal ook wel
weer wat worden. Winst of verlies in practijk en
schoonheid zal afgewacht moeten worden. In ieder
geval zij opgemerkt dat de bomen de aandacht heb
ben en niet verwaarloosd worden.
De bruggen hebben zwaar geleden. Toen de N.Z.
burgwallen gedempt waren, toen de eerste paar
dentram kwam, toen kwamen er steeds meer paar
den en wagens in Amsterdam want de sleepkoets
ging niet zo vlug als de vigelante en de aapjes. Toen
werden die bolronde sluizen een bezwaar en gehol
pen door de zojuist uitgevonden gegoten ijzeren
balken, werden die sluizen ontdaan van de bogen
en afgeplat met de oude leuningen er weer op.
Maar er is kentering.' De brede nieuwe bruggen
streven naar moderne schoonheid, in de Reguliers
gracht kwamen nieuwe bruggen in oud model en
zowaar kwam dezer dagen een boogbrug over de
Spiegelgracht in de Prinsengracht.
Een belangrijke schok in de richting der grachten
vormden de doorbraken. Dat begon met de dem
ping van de Warmoesgracht die toch al tot een zak
geworden was wegens de demping der N.Z. Burg
wallen, de breuk door het bouwblok Herengracht
Keizersgracht naar de Westermarkt en dan de dem
ping van de Rozengracht. Dat alles om de electri-
sche tram van Haarlem binnen te laten. Dat toen
ganse rijen grachtengevels teloor gingen, waarbij
het unieke huis De Koning van Zweden, bewoog
niemand. Eerst later zouden de auto's komen. Deze
doorbraak, Raadhuisstraat geheten, vormt geen
overgroot gat in de grachten en is daarom niet zo
erg. Voor de langs die doorbraak gemaakte winkel
galerij kunnen we ons thans wel vrijmoedig scha
men, dat de kracht van Amsterdam zodanig ver
zwakt was dat men niets beters wist te maken dan
de tralarie welke er gekomen is.
De tweede doorbraak, de verbreding van de Vijzel
straat werd een teleurstelling wegens de te hoge ge
bouwen en doordat twee van de drie zich niet voe
gen in de stad door hun onrust in vormen en kleuren.
Zullen er nog meer doorbraken komen De Leidse-
straat, de Utrechtsestraat? Laten we maar afwach
ten. Met vijfjaar tussenruimte verschijnt in dekrant
een plattegrond van de binnenstad met dikke stre
pen van geprojecteerde verkeersbanen, nu eens ra
diaal, dan eens radicaal. Het nieuwe woodr, stede
bouwkunst, speelt daarbij een overwegende rol.
Maar hoe het zij, de vraagstukken worden met
overleg en voorzichtigheid behandeld, en er wordt
niet meer als tevoren, zo maar even iets bedacht.
.Hoe is nu de toekomst van de grachten te zien?
Niet ongunstig want door het onvermoeid doorzet
ten is bij vele tevoren blanco staanden het besef der
historie en schoonheid ontwaakt, is de strijd tegen
de lamlendige onverschilligheid gewonnen.
Het water zal niet veel kwaad kunnen. Het project,
in de verzameling van de schrijver, om de Keizers
gracht over de gehele lengte de dempen voor een
omnibus, is van de baan.
De bomen zullen wel blijven, iepen of linden of wel
licht een andere soort. Maar omdat een boom iets'
is waar de natuur belangstelling voor heeft zal dat
wel goed worden.
14