A. A. Kok DE AMSTERDAMSE GRACHTEN, VOORHEEN EN THANS Wie thans Amsterdam bezoekt, langs de grachten wandelt of zich begeeft in een der vele rondvaart bootjes zal zich afvragen waarom die Amsterdam mers toch al die grachten maakten met hun dure oevers en lastige bruggen. Waarvoor al dat water, dat maar in de weg ligt voor het autoverkeer Het antwoord daarop is dat zulks geschiedde uit zakelijke overwegingen. De oudste wateren, de Amstel en de Wetering (de latere N.Z. Voorburg wal) waren er van nature. Toen de stad de burg wallen nodig had lieten de burgemeesters deze ma ken; om aan de benodigde grond te komen werd een ferme „gragt" gegraven en met die grond de wal ge maakt. Zo ontstonden in het oudste Amsterdam de burgwallen. Toen tussen 1550 en 1600 die oudste stad zo stijf volgebouwd was dat er, behalve de kloostertuinen, nergens in de stad een tuintje was, toen moest die stad vergroot worden en begon hetzelfde spel weder. De kaart van Pieter Bast, van 1597, vertoont buiten de aloude Singel met de stadsmuur een lange smalle gracht, aan de binnenzijde reeds bebouwd en aan de buitenzijde met boompjes en een aarden wal; daarbuiten een forse singelgracht met lage buiten grond en hoge bolwerken aan de binnenzijde. Die eerste binnengracht was het begin van wat later de grachtenbundel zou worden. Die lange smalle gracht heette reeds Heerengracht. Nfet lang voldeed deze stadsuitleg want de kaart van Balthazar Florisz van Berckenrode van 1625 vertoont een formidabele uitleg, een grachtenbun del van de Brouwersgracht tot de Leidsegracht. Die grachten moesten namen hebben en omdat de eerste reeds gracht voor de Heren, Herengracht heette, mocht de volgende haar overtreffen tot Kei zersgracht en de derde werd Prinsengracht. Om de groep te \oltooien werd de aloude'Singel tot Ko ningsgracht maar het taaleigen van de Amsterdam mer nam dat niet en daarom luidt het naambordje thans Singel. Alleen het Koningsplein bleef omdat daar tevoren niets geweest was. Er staan dus geen vorsten aan de Amsterdamse grachten te peet; dat zou ook niet passen bij die vrije stad. Wie denkt dat onteigening als overheids-inbreuk op de eigendom iets van onze tijd is, tast ernaast. Reeds oudtijds werd onteigend, aangelegd, verka veld en verkocht. Maar dat sloot niet uit dat wie ingewijd was er nog iets bij kon bedenken, een gok je, grond kopen en die mede doen vallen binnen de nieuwe vesting. Dan in die driehoekige weiden vlakte de brede sloten verbreden tot grachten door met de uitkomende grond de kanten op te hogen tot kaden. Daardoor ontstonden er in de Jordaan ook grachten maar met lage oevers en, wat naar was, ze pasten niet op het ontwerp van de grachten bundel. Nog weer later, zo tegen 1650, toen het eerste ge deelte der grachtenbundel inet de dwarsstraten be bouwd raakte, werd de grote zwaai genomen en de vijf-achtste cirkel voltooid met de 27 bolwerken, ieder met een molen, een toen modern vestingsstel sel van ruim 8 kilometer lengte. Wat zal daar veel grond voor nodig geweest zijnVandaar al dat wa ter eromheen. Toch werd er wel eens een keer zand aangevoerd, met een schuitje binnendoor van het Gooi of over het IJ van de duinen. De Zandstraat bij de Zuider- kerk en de uiterste noordelijke kaap in het IJ, de Zandhoek weten daar nog van. Dat nieuwe stuk grachtenbundel viel in de grootste rijkdom van Amsterdam. Daar kwamen geen hui zen maar paleizen. Waar de Herengracht een bocht maakte was de fijnste stand. Maar verderop, in de richting van de Amstel ging het zo hard niet meer en het duurde honderd jaar aleer alle terrein was bebouwd, want toen de narigheid uit het Zui den kwam, toen de sans culottes hier de vrijheid kwamen brengen was er hier en daar nog een bouw- terreintje. Dat bleef zo liggen tot ze weg waren want die zegening brengende mensenbroeders ble ken meer te komen halen dan brengen, en bleken achteraf zo bekwaam in het laten vlakhakken van wapenschilden, dat ze per ongeluk de vier evange listen er ook in betrokken. Het ganse grachtengebied over de Amstel is slechts langzaam bebouwd maar verkreeg tot nu niet de glorie der grachten. Er kwamen nog al wat welda digheidsinstellingen van hofjes en dergelijke en ook had de nabije Jodenhoek invloed. Aan de Nieuwe Keizersgracht woonden in keurige huizen de Por tugese Joden. Waarom de grachten gemaakt werden weten we reeds. De oevers werden begrensd, eerst met houten schoeiingen, later met gemetselde kademuren, naar het voorbeeld van de Singel en de Gelderse kade 9

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1950 | | pagina 13