moderne ver
hardingsmate
rialen en dat
in straten met
een belangrijk
doorgaand
verkeer, of ge
legen in nieu
we stadsuit
breidingen
meer zullen
worden ge
legd,doch vele
steden hebben
complexen,
welke om his
torische of ar
chitectonische
redenen als
monument
dienen te wor
den beschouwd en' met piëteit en aesthetisch
gevoel moeten worden behandeld en bewaard.
Het betreft hier in vele gevallen stadsdelen en
stadsgezichten, welke als het ware een natuurlijk
schilderij vormen van een gave schoonheid,
waarin de granietkei-bestrating naast de archi
tectonische of aesthetische waarde van gevels,
grachten, bruggen en begroeiing een bescheiden,
doch niettemin belangrijk element uitmaakt. Het
zijn deze bestratingen waarvoor wij aandacht vra
gen en voor welker behoud dit pleidooi is gesteld.
Een Heemschutsprookje dat bewaarheid werd
Een nieuw lid schreef ons, dat hij, enigszins be
schaamd, zich aanmeldde. Beschaamd, omdat hij
eerst nu en niet al in 1911 was toegetreden, om zijn
steentje bij te dragen in de strijd voor het behoud
van schoonheid in Nederland. Maar hij deed meer.
Hij zond 400.(vier honderd gulden) zijnde
40 jaren 10 contributie, daarmee op de meest
effectieve manier bewijzend, dat het ernst was met
zijn schaamte. Een woord van hulde zij dit nieuwe
lid van deze plaats toegezwaaid. En de verzekering
erbij, dat elke gulden ten volle aan zijn bedoelde
bestemming ten goede zal komen.
De leden van de Bond Heemschut kunnen ons een
grote dienst bewijzen, als zij, nu het jaar ten einde
loopt, reeds nu hun jaarlijkse bijdrage overschrij
ven. Het bespaart op ons bescheiden maar drukke
bureau veel extra werk en kosten, wanneer zij dit
zonder aanmaning doen. Onze bankiers zijn Hope
Co en het postgironummer is 124326 (een-twee-
vier-dri'e-twee-zes)
K. Boonenburg
MOLEN INVENTARIS AT IE
IN 181 1
Niet alleen tijdens de Duitse bezetting heeft men
een onderzoek ingesteld naar de windmolens. Het
zelfde is ook al eerder geschied, n.1. tijdens de
Franse bezetting, en wel in 1811De toen gehou
den enquete ging uit van het Ministerie van Bin
nenlandse Zaken, Afdeling Waterstaat. De onder
deze afdeling ressorterende „Requestmeester be
last met den dienst van bruggen en wegen in de
Hollandsche departementen" deed op 18 Septem
ber 1811 een.aanschrijving uitgaan „aan de onder
scheidene Dijksbesturen, om opgave van het getal
en de constructie der onder hun ressort aanwezige
watermolens". Dit onderzoek liep dus niet over de
gemeentebesturen, doch over de „dijkcollegiën",
t.w. de dijkgraven en heemraden of hoogheem-
radenden betrof uitsluitend de polderwindmolens.
Met de aanduiding van de constructie had men
voornamelijk op 't oog de onderscheiding in schep1
rad- en vijzelmolens. De circulaire luidde als volgt:
Woensdag 18 September 1811.
Mijn Heeren!
Ik verzoek UwEd bij dezen om aan mij eene opga
ve te willen inzenden
i° Van het getal der watermolens, welke zich on
der Uwe beheering, of onder die der polder
Besturen of particulieren, in het Ressort van
Uw Dijksbestuur, mogten bevinden.
2° Van de constructie dezer molens, hetzijde zelve
met schepraden, vijzels of andere werktuigen
zijn voorzien.
Ik heb.de eer met alle achting te zijn,
De Requestmeester enz.
De op deze enquête betrekking hebbende stukken
berusten thans op het Algemeen Rijksarchief te
's-Gravenhage. Uit de Registers blijkt o.m. dat in
de loop der erop volgende maanden alle gevraagde
gegevens zijn binnengekomen (weliswaar na enige
rappels) en dat een verzamellijst werd „gefor
meerd", waarop alle poldermolens van Nederland
voorkwamen! Deze „Lijst" is helaas nog niet ge
vonden. Het is wèl mogelijk de opgaven van de
dijkbesturen uit de omvangrijke correspondentie
mappen te lichten met behulp van de voortreffelijk
bijgehouden Registers, een systeem dat juist in die
dagen (Napoleontische tijd) voor 't eerst werd toe
gepast. We hebben uit de „Verbalen van het Ver
handelde" tenslotte de volgende keuze gedaan:
91
Klinkerkeien.
foto A. G. M. Boost