Enkele leden deden als gevolg van de noodkreet die de secretaris in zijn jaarverslag ten aanzien van de ledenwinning deed horen, suggesties voor het werven van leden en het aanvragen van subsidies. Het grootste belang moet echter worden gehecht aan de persoonlijke actie van de leden in eigen kring. Helaas zijn nog te weinigen daarvan doordrongen. Tot nieuwe bestuursleden werden gekozen MrH. W. Bloemers, burgemeester van Deventer, Jhr Mr F. J. C. M. van Rijckevorsel, burgemeester van Vught en Mr P. A. H. M/ van Vlijmen te Eind hoven. Herkozen werden de heren Mr S. P. Baron Bentinck, S. J. Bouma, Prof. Dr M. D. Ozinga, H. B. E. Warnaars en Mr J. Westerman Holstijn. De heren Jhr Mr P. J. H. M. van der Does de Willebois, Dr Ir W. C. Klein en Jhr Mr F. L. J. van Rijckevorsel traden af als lid van het Algemeen Bestuur. Aan de gemeenschappelijke koffiemaaltijd sprak de heer E. A. Kuipers, hoofd van de afdeling Oud heidkunde en Natuurbescherming van het Minis terie O. K. W. Hij gaf uitdrukking aan de waar dering die het ministerie heeft voor de grote acti viteit van de Bond Heemschut in het belang van de schoonheid van óns land. Na de koffie begaf het gezelschap zich naar de zo fraaie Grote Kerk, waar ook het gouden Avond- maalservies, dat door een legaat in de 18e eeuw aan de kerk geschonkën werd, was uitgestald. De wandeling door de stad onder leiding van de heren Hol, Buirma en Gouloze voerde langs de vele fraaie gevels die Dordrecht bezit, doch waar van menige zo dringend restauratie behoeft. Om kwart over vier was het gezelschap weer bij een voor de ontvangst door het gemeentebestuur in de raadszaal van het stadhuis, waar burge meester J. Bleeker de vergadering toesprak. Hij zei daarbij het bezoek van Heemschut zeer op prijs te stellen doch van oordeel te zijn, dat dit bezoek van te korte duur was om een volledig beeld te krijgen van hetgeen Dordrecht te bieden heeft. Hij sprak daarbij de hoop uit dat de Bond nog eens een af zonderlijke excursie, zonder vergadering, naar de ze stad zou organiseren. De Burgemeester zei geschrokken te zijn van de woorden waarmee over het opheffen van de Vere niging Oud-Dordrecht gesproken was. Deze vere niging voerde nl. het beheer over het museum Van Gijn, doch door de ongunstige financiële positie dreigde de verzameling te verwaarlozen. Door een bepaling bij het legaat gemaakt, zou bij opheffing der vereniging de verzameling aan de gemeente overgaan, zodat in het belang van de kunstschatten tot deze oplossing werd besloten. De burgemeester juichte het plan om een nieuwe vereniging op te richten van harte toe, maar wees er op dat de opheffing van Oud-Dordrecht geens zins een schanddaad genoemd mocht worden. Na nog gewezen te hebben op de verkeersmoeilijkhe den die ook in Dordrecht urgent zijn en de verze kering gegeven te hebben dat bij het gemeente bestuur de wens voorop staat het schone dat werd nagelaten, ongeschonden en gerestaureerd aan het nageslacht over te leveren, besloot de heer Bleeker zijn rede met het uitspreken van de wens, dat Heemschut met succes zou voortgaan op de inge slagen weg. De voorzitter dankte voor de woorden van de bur gemeester en zeide te hopen dat de poging tot het weer oprichten van een vereniging Oud Dordrecht met succes bekroond mag worden. De heer Kok merkte nog op dat er twee soorten verenigen zijn; die, welke de historie bestuderen en intussen de tijd voorbij laten gaan en die, welke daarnaast ook handelend optreden! Moge het re sultaat van deze dag zijn dat de Dordtenaren met nieuwe moed aan hun vereniging Oud-Dordrecht gaan werken tot heil van de stad. B.S. 80 Interieur Grote kerk te Dordrecht. foto Bram Soffree

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1949 | | pagina 20