38ste JAARVERSLAG VAN DE BOND HEEMSCHUT
VAN SEPTEMBER 1948 TOT SEPTEMBER 1949 j
Als met dit verslag het 38e verenigingsjaar van de
Bond Heemschut wordt afgesloten in verheugenis,
dan is het, omdat in dit jaar H.M. Koningin
Juliana zich bereid verklaarde het Beschermvrouw
schap van onze Bond te aanvaarden, nadat H.K.H.
Prinses Wilhelmina de wens te kennen had gege
ven zich als zodanig terug te trekken. Dat in een
tijdperk van 35 jaar twee achtereenvolgend rege
rende Landsvrouwen bereid bleken Haar naam
aan die van onze Bond te verbinden wordt door
ons beschouwd als een eer, die wij in oprechte zin
waardig willen zijn. Wij streven er bij voortduring
naar onze nationale taak: te waken voor de schoon
heid van Nederland, in overeenstemming daarmee
ten uitvoer te brengen.
Als daarnaast in dit verslag teleurstelling opwelt
bij het overzien van de achter ons liggende gebeur
tenissen, dan is dat, omdat de schoonheid zo vaak
moet worden opgeofferd om een direct belang te
dienen.
Een groot land, dat beschikking heeft over uitge
strekte gebieden kan zich in dit opzicht nog wel
eens wat veroorloven. Een klein land als Neder
land, met de grootste bevolkingsdichtheid ter we
reld, is echter uitermate kwetsbaar. Vrijwel elke
nieuwe weg, elke stadsuitbreiding, elke nieuwe fa
briek, elke vergroting van militair oefenterrein,
elke nieuwe aanleg van hoogspanningsleidingen
vraagt thans offers aan landschappelijk schoon,
aan het zo broodnodige recreatiegebied.
De Bond Heemschut wordt daardoor voortdurend
in nieuwe acties gewikkeld, ja is zelfs herhaaldelijk
in verschillende acties tegelijk betrokken, die de
grootste inspanning vergen van zijn medewerkers.
Deze medewerkers, wier toewijding boven lof is,
zijn allen leden, dus vrijwilligers, die hun kennis
en veelal beperkte tijd in dienst stellen van ons
doel.
Hun aantal is te gering om tegen de ontzaggelijke
taak te zijn opgewassen, de geldmiddelen welke de
Bond ter 'beschikking kan stellen zijn ontoereikend.
Daarom moet in dit jaarverslag de noodkreet op
gaan, die zich richt tot de velen in Nederland, wie
de schoonheid van ons land ter harte gaat. Wij
vertrouwen, dat, gezien het nationale belang van
•deze zaak, de dagbladpers onze roep wil overne
men ons ledental moet met enige duizenden toenemen.
Vergroting van het aantal leden betekent een ver
hoging van de dam, welke wij optrekken tegen de
vloedgolf van aantastingen van stede- en land-
schapsschoon. Indien het werk van de Bond Heem
schut zonder vrucht bleef zou het onverantwoor
delijk zijn, dit beroep te doen. De bewijzen zijn er,
dat herhaaldelijk op succes geboogd kan worden,
indien Heemschut tijdig wordt ingelicht, zodat
zijn deskundige plaatselijke en provinciale mede
werkers adviseren kunnen en indien daarna met
de betrokken instanties over het redden van de
bedreigde schoonheid in overleg getreden, dan
wel bij haar gerequestreerd, kan worden.
Deze werkwijze wordt pas effectief, wanneer een
groter aantal Nederlanders zich om de Bond
Heemschut schaart en diens geldmiddelen ruimer
worden.
Zelfs in deze tijd van bezuinigingen moet een mi
nimum contributie van 7.50 p. jaar voor indi
viduele leden als goed besteed worden beschouwd,
omdat men met dit luttele bedrag niet alleen reeds
bijdraagt aan het werken voor het behoud van
Néerlands schoonheid, maar men daarvoor ook
het geïllustreerde orgaan 6 X per jaar krijgt toe
gezonden.
Leden
In het afgelopen jaar moest helaas een verlies ge
boekt worden wegens sterfgeval en om reden van
bezuiniging van 71 buitengewone leden, 2 gewone
leden en 1 donateur. Daar staat tegenover een
winst van 69 buitengewone leden, 8 gewone leden
en 2 donateurs, waardoor het totale ledental thans
bedraagt 110 gewone leden, zijnde verenigingen
die ieder een deel van de heemschutgedachte na
streven en vele. gemeenten, 65 donateurs, waar
onder de provincies en gemeentebesturen en 611
buitengewone leden, nl. individuele leden.
Hier dient onmiddellijk aan toegevoegd, dat de
kracht welke de Bond tot nog toe heeft kunnen
ontwikkelen minder te danken is aan het getal dan
wel aan het gehalte zijner leden. Niet alleen is er een
geregelde toevloed van berichten, adviezen en ar
tikelen voor het orgaan, maar bovendien zijn deze
gegevens behoorlijk gefundeerd. Zelden bereiken
ons uit de ledenkring onbenullige klachten. Er leeft
72