tooid is en de molen op Zaterdag 2 Juni door de „Stichting Mallumsche molen" in gebruik werd gesteld. „Het molenrad kan weer draaien, het wa ter ruisen", bericht de voorzitter met gerechtvaar digde trots. De sloping van stijlvolle oude interieurs gaat bijna Ongemerkt maar voor de ingewijden op onrustba rende wijze voort. Een sterk sprekend voorbeeld daarvan levert de voormalige apotheek van Andreas Bonn, Heren gracht 558 op de hoek van de Utrechtse straat te Amsterdam. Reeds de vader van Bonn had hier zijn apotheek. Andreas, die in 1738 werd geboren, werd in 1771 hoogleraar in de ontleed- en heelkun de. In de apotheek is later een banketbakkerij ge vestigd. Tot Pasen van dit jaar bleef het interieur onveranderd. Daar was nog het z.g. vergiftkastje van Andreas Bonn, waarboven zich een klok be vond geflankeerd door twee gesneden'houten en gepolichromeerde hoorns van overvloed. Slingers van eikenloof, gemarmerde zuiltjes met fraaige- sneden kapitelen en op de kasten urnen bedekt met bladgoud vormden de fraaie ornamenten in dit licht gehouden winkelinterieur met zijn welverzorgde verhoudingen. De nieuwe en jonge eigenaar bleek niet in het minst oog te hebben voor de betekenis en waarde van de winkel en wist zijn figuur tegenover de vele pro testen niet beter te redden dan door versnelling van het tempo van afbraak. In overeenstemming met zijn gedachtengang is nu het interieur naar het mu seum van de vakschool voor banketbakkers ver huisd. Zijn winkel is nu gemoderniseerd, Amster dam een aantrekkelijk en zeldzaam interieur ar mer. Wie oud genoeg wordt om het te beleven zal kunnen constateren, hoe de kinds-kinderen van de moderne banketbakker de wandaad van hun groot vader zullen betreuren. Zo gaat het, als in deze za ken door deskundige instanties niet kan worden in gegrepen om ons cultuurgoed te beschermen en levend te houden. Als een donderslag bij heldere hemel zo onver wacht en schrikwekkend was het bericht in de Zwolse krant van 15 Juni, over reeds in vergevor derd stadium verkerende plannen der provincie Overijssel om een nieuwe electrische centrale te bouwen in de gemeente Zwollerkerspel, op de grens van de' buurtschappen Oldeneel en Harculo. Naar ruwe en voorlopige schatting, aldus de Zwol se krant, is een bedrag van 50 millioen gulden ge moeid met deze bouw, waarbij tientallen bunders water en grond, plus terreinen aanleg voor spoor verbindingen, kolenhavens, woningbouw enz. ge moeid is. In September reeds zouden de plannen met kracht worden aangevat en te Zwolle een se lecte staf van ingenieurs worden samengetrokken. De noodzakelijkheid van een dergelijk plan wordt onzerzijds allerminst bestreden, wel menen wij ern stige bedenkingen te moeten maken tegen de plaats. De oevers van de IJssel zijn, de hemel zij dank, nog ongeschonden en gaaf gebleven. De tenuitvoerleg ging van dit plan betekent echter een vernieling van het landschapsschoon die eenvoudig onherstel baar moet worden genoemd. Verlegging van de rivierdijk, het opofferen van twee kolken, de ver storing van rust en evenwicht op de plaats zelf al de ze euvelen zullen nog verergerd worden door de hoogspanningsleidingen, welke noodzakelijkerwijs door dit gebied zullen kruisen en door de uitbrei ding, (die niet lang op zich zal laten wachten) met andere bedrijven. Dat betekent vestiging van indus trie, waarmee het prachtige landschap tussen Zwolle en IJssel aan de overzijde van Hattum, als element van schoonheid van de kaart Zal verdwijnen. Het bestuur van de Bond Heemschut acht het van het grootste belang, dat de ongereptheid van het landschap geëerbiedigd wordt en heeft bij het Col lege van Gedeputeerde Staten van de Provincie Overijssel er op aangedrongen voor de bouw van een centrale een andere plaats aan te wijzen, waar deze een minder nadelige invloed op het landschap zal uitoefenen. Het denkt daarbij aan het gebied ten Noorden van Zwolle. Het bestuur van de Contactcommissie voor Natuur- en Landschapsbescherming heeft zich eveneens tot Gedeputeerde Staten gewend, zich daarbij afvra gende of de verschillende planologische organen, in het bijzonder de Provinciale Planologische 50 Goed genoeg voor een museum fotoB.S-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1949 | | pagina 6