geen afdoende bescherming geven tegen bouw van zomerhuisjes en tegen uitvoering van grondwer ken. Slechts de planologische maatregelen van ge meente of provincie of een veto van de president van de Nationale-Plandienst kunnen reddend op treden. De zandgravingen en mergelhouwerijen hebben de ongereptheid van het landschap op zo ernstige wijze aangetast, dat vele gemeenten hieraan paal en perk stelden door de vaststelling van een Af gravingsverordening. Verschillende Gooise, Drenthse, Twentse, Gelderse en Limburgse gemeenten heb ben een dergelijke verordening15) Van de provinciale Afgravingsverordeningen is die van Limburg van 3 Febr. 1939 de bekendste16). Deze verbiedt, behoudens vergunning van Gedep. Staten, het afgraven van of graven in kalksteen, mergel, zandsteen, grint, klei, leem of zand bij wij ze van bedrijf of onderneming. Bij de verlening der vergunning wordt gelet op het natuurschoon. De afgravingen, van rijkswege ondernomen of goed gekeurd, behoeven geen vergunning van Gedepu teerden, evenmin de graverijen, welke niet bij wijze van bedrijf geschieden. De beruchte vergraving van de Pietersberg, waar mede men in de twintiger jaren in het groot is be gonnen, gebeurt door de E.N.C.I. Zij verkreeg se dert 1939 een vergunning voor steeds twee jaren, totdat in Dec. '48 vanwege de Regering een ver gunning van zestig jaren werd verleend. Wat heb ben de gestelde voorwaarden ten behoeve van het landschapsschoon mogen baten, nu de gehele berg, op een schelprand na, zal worden uitgezaagd Ter- wille van deviezen, waarmede naar van vele zijden beweerd wordt op niet altijd even economische wijze wordt omgesprongen, offert de Regering het blijvend natuurwetenschappelijk en schoonheids- belang van Nederlands beroemdste berg op! Over de vraag, in hoeverre een verbod tot afgra ving verenigbaar is met het recht van de eigenaar om op volstrekte wijze over zijn eigendom te be schikken, is een rechterlijke uitspraak van belang. De Hoge Raad overwoog 17), dat de Afgravings verordening van Naarden niet strijdt met de artt. 625 en 626 B.W., omdat zij slechts een beperking van het gebruik van de eigendom inhoudt en dit niet geheel ontneemt. De gemeentebesturen maakten na de wijziging van de Woningwet in 1931 gebruik van het uitbrei dingsplan om gronden voor andere dan bebou wingsdoeleinden aan te wijzen. De Kroon achtte in enige uitspraken omstreeks Nieuwjaar 1936 18) de bestemming tot landelijke doeleinden, waardoor dus burgerwoningen geweerd werden, ontoelaat baar. De Provinciale Staten van Gelderland ont wierpen toen zelf een verordening ten doel hebbend om andere dan agrarische bebouwing te weren. Na enige moeilijkheden werd in 1939 de Verorde ning tot Matuurbescherming goedgekeurd 19)Deze be paalt, dat het verboden is voor andere dan voor agrarische doeleinden bestemde gebouwen te plaatsen in een deel ener gemeente, dat uit schoon heidsoverwegingen als natuurmonument is aange wezen. Aan een ontheffing kunnen voorwaarden ten behoeve van de schoonheid gesteld worden. Beroep staat open-op de Kroon. Het verbod van huizenbouw heeft een vrij belang rijke eigendomsbeperking ten gevolge, terwijl de grondbezitters niet met zoveel waarborgen omge ven zijn als bij de vaststelling van een uitbreidings plan. De Verordening voorziet niet in schadever goeding; vele malen is dan ook beroep aangete- 41 Koebocht, slecht voorbeeld foto archiej B.H. Koebocht, een betere oplossing foto archief B.H.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1949 | | pagina 13