PLAVEISEL DOOR D«- R. VAN LUTTERVELT 100 „Plaveisel" is in Nederland niet beschermd, niet wettelijk en in het algemeen ook niet officieus. Het is te hopen, dat de in de maak zijnde monumentenwet in deze leemte zal voorzien, doch in afwachting daarvan, wil ik een ogenblik voor dir onderwerp de belangstelling vragen. Immers, het vraagstuk welke soort plaveisel bij welke soort stadsbeelden behoort, is niet zonder betekenis. „Gelijk de schoonheid van een edelsteen verhoogd wordt door de zetting waarin hij geplaatst is, zo kan een kunst werk aan effect winnen door de omgeving, waarin het geplaatst is". Dit beeld is reeds zo dikwijls gebruikt, dat het welhaast tot een gemeenplaats is geworden. Deson danks heeft het aan duidelijkheid nog niets verloren. Wanneer het kunstwerk, waarop onze beeldspraak slaat, een gebouw is, dan is, gelijk bekend, de omgeving waar in het staat al heel belangrijk voor de werking ervan. De allernaaste omgeving van vrijwel ieder gebouw is het plaveisel, dat op zijn minst direct tegen de' voorgevel aansluit. Hoeveel oude schoonheid bedorven kan worden, door het aanbrengen van verkeerd plaveisel, kan het beste met enkele voorbeelden worden aangetoond. De stad Utrecht, die afgezien van haar kerken in vergelijking met vele andere Nederlandse steden minder rijk meer aan oude monumenten is dan haar zeer lange en belangrijke geschiedenis zou doen verwachten, bezit één heel mooi hoekje aan het eind van de overigens ronduit afschuwelijke, Lange .Nieuwstraat. Links liggen de geelgekalkte huisjes van het hofje van Maria van Ral- laes, daterende uit de 18e eeuw, met in het midden een fraai 17e eeuws deurtje. Rechts verrijst de zeer bekoor lijke Lodewijk XVI-gevel van de Willem Arndts-stich- ting, het krankzinnigengesticht. En aan het einde, als afsluiting van het straatbeeld, staat de hardstenen gevel van de Fundatie van Renswoude, een van de mooiste Lodewijk XV gebouwen die ons land bezit. Deze drie complexen zijn bovendien in redelijk goede harmonie met elkaar opgetrokken. Maar nu heeft het stadsbestuur, al heel wat jaren geleden, de straat daartussen bedekt met een asfaltlaag. Ik weet wel, dat dit gedaan is ten pleziere van de verpleegden in het krankzinnigengesticht, maar men kan zich afvragen, of het nut van het asfalt, in deze tegenwoordig toch heus niet zo drukke uithoek van de stad, opweegt tegen het ernstig verstoren van de optische werking van het stadsbeeld, dat er het gevolg van is geweest. Hoe gemakkelijk zou de eenzame vlakte, die voor het oog te breed lijkt ten aanzien van de erlangs gelegen huizen, door de doffe grijsheid die iedere nuancering mist, weer tot oude levendigheid kunnen worden ge bracht door het leggen van een passende bestrating van klinkers, omzoomd door stoepen! Een ander voorbeeld biedt het gedeelte van de Heren gracht te Amsterdam, dat tussen de Leidsestraat en de Spiegelstraat ligt. Hier is, ook al geruime tijd geleden, een betonnen wegdek gemaakt. Het is gelukkig het enige stukje van Amsterdams onvolprezen grachten, dat op deze wijze verknoeid werd. Vergelijking met de "verdere, met klinkers bestrate, gedeelten is daardoor gemakkelijk en instructief. Men realisere zich wèl: de kaarsrechte, egale bestrating, die' het ideaal van het moderne snelverkeer is, past uit stekend bij de strakke, volumineuse monumentaliteit van onze hedendaagse, mathematisch geconstrueerde huizen blokken. Maar zij harmonieert helemaal niet met de levendige individuele, sterk verticale bebouwing uit vroe ger eeuwen. Is het eigenlijk wel nodig om toe te geven aan de eisen van het snelverkeer, daar waar het niet is, n.1. in de nauwe binnenstad? Een soortgelijk probleem vormen de trottoirs. Ook hier betekent het „gelijkgeschakelde", al maar rechtdoorlopende lint van grijze cement-tegels, dat tegenwoordig onze stadshuizen pleegt te omzomen, dik wijls een verarming van het stadsschoon. Men zie b.v. eens naar de oude huizen aan de NZ Voor burgwal te Amsterdam. En ook hier mag de vraag ge- Asfaltbestrating voor de fundatie van Rensiuoude Utrecht foto Bram Sojfree

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2023 | 1948 | | pagina 14