HET ZUIDERZEEMUSEUM
EN
DE STAD ENKHUIZEN
50
door J. C. Haspels, BURGEMEESTER VAN ENKHUIZEN
Met vreugde heb ik kennis genomen van het voor
nemen van de Bond Heemschut, om in het Augustus
nummer van zijn orgaan „Heemschut" bijzondere
aandacht te schenken aan het Zuiderzeemuseum te
Enkhuizen.
Dat mij daarbij de eer te beurt vait een kort voor
woord te mogen schrijven, stel ik op hoge prijs.
Het besluit van Zijne Excellentie de Minister van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, om binnen
onze veste een Rijksmuseum, het Zuiderzeemuseum, te
vestigen, heeft het gemeentebestuur en de bevolking
van onze oude stad met begrijpelijke vreugde vervuld.
Gevel van het Pepeihuis tn 194^ Foto S. J Boutiia
Van.de argumenten, die tot het nemen van deze, niet
alleen voor Enkhuizen, maar voor geheel Nederland,
belangrijke beslissing hebben geleid, wil ik slechts op
een drietal wijzen.
Voor het binnenmuseum werd door de particuliere
eigenaresse, een ter plaatse gevestigde N.V., het
prachtige „Peperhuis" geschonken.
Door een in de gemeente gehouden inzameling van
gelden bleek het mogelijk de belendingen van het
Peperhuis aan te kopen buiten bezwaar van 's Lands
berooide schatkist.
Nadat deze belendingen zullen zijn gerestaureerd en
vervolgens het complex zal voldoen aan zekere eisen
van inrichting, zal een prachtig geheel zijn verkregen
en zal in de onmiddellijke nabijheid van het IJselmect
kunnen worden aanschouwd „hoe de Zuiderzee was".
Daarnaast bestaat echter een grootser plan en wel het
Buitenmuseum, dat Openluchtmuseum zal zijn.
Zal dat dus, na het Rijksmuseum voor volkskunde,
„Het Nederlands Openluchtmuseum", een tweede
openluchtmuseum in Nederland worden?
Die vraag mag ik niet bevestigend beantwoorden,
omdat men naar mijn overtuiging onze nationale
rijkdommen onderschat, indien men het Arnhemse
openluchtmuseum ziet als het eerste in Nederland.
Immers, de oude stad Enkhuizen zelf is één open
luchtmuseum.
Ik mag niet zo onbescheiden zijn om te zeggen, dat
dit openluchtmuseum dus het eerste js, want er is
gelukkig in Nederland, ondanks twee moderne ooilo-
gen in korte tijd, nog veel oud stedeschoon bewaard
gebleven. Er zijn dus nog meer openluchtmusea.
Maar dat deze oude stad een openluchtmuseum op zich
zelf is, behoeft toch eigenlijk geen nader bewijs.
Daarom zie ik ook de genomen beslissing als een
daad van wijs beleid.
In deze sfeer is het Zuiderzee-openluchtmuseum op
zijn plaats.
Met deze keuze wordt niets geforceerd.
Er wordt slechts aansluiting gevonden bij hetgeen
reeds bestaat.
Het spreekt vanzelf, dat dit voor Enkhuizen zeer
belangrijk is.
Wij mogen zonder te kort te doen aan het grote