uit heemschuts
LeöenkRmQ
8G
Er zullen ongetwijfeld sterk in hun woonplaats gewor
telde vissers blijken te zijn, die daar blijven wonen,
hoewel zij doorgaan met vissen; maar onder de
honderd of meer vissers van de Zuidwal, die op het
IJselmeer hun brood zullen willen blijven zoeken, zal
een zeer groot aantal zich moeten verplaatsen naar de
havens, welke aan het open water blijven liggen. En
van deze havens is Enkhuizen een der belangrijkste.
Wanneer een aantal vissers daarheen kunnen trekken
met geheel hun hebben en houden, met alles, zoals
zij dit wellicht generaties lang hebben bezeten en
gebruikt, dan is dat een grote steun bij de noodzake
lijke migratie, welke zich zal hebben te voltrekken.
Uiteraard zal het Zuiderzeedorp niet groot kunnen
zijn, maar zelfs deze kleine stichting van een nieuwe
woonkern zal het hare ertoe bijdragen om de migraties
der IJselmeervissers gunstig te doen verlopen. Deze
kern toch kan een aantrekkingspunt voor anderen uit
dezelfde omgevingen zijn om zich in de nabijheid te
vestigen.
Topografisch is de ligging van het Zuiderzeedorp ook
in het gezichtsveld van de Zuiderzeesteunwet zeer
juist, omdat de bevolking, die zich daar vestigt, nier
op een afgesloten eiland komt te wonen, maar door
de aanleuning aan Enkhuizen en het zo actief levende
West-Friesland alle mogelijkheden heeft zich te
blijven vervormen in de richting van de gewone
maatschappij. Zodoende behoeft geen vrees te
bestaan, dat gezinnen, die zich in het Zuiderzeedorp
vestigen, een nieuw probleem zullen geven wat met
de jeugd aan te vangen, voorzover die niet in het
IJselmeerbedrijf kan worden genomen. Voor deze
jeugd is Enkhuizen de steeds openstaande toegangs
poort tot het leven buiten de visserij.
LXXI. HAERLEM
De Vereniging „Haerlem" ontplooide haar activiteit
in 1946 weer op verschillende wijzen, door lezingen,
excursies, rondleidingen, tentoonstellingen en nieuwe
of hernieuwde uitgave van enkele boekjes over de
geschiedenis der stad en haar omgeving, die lang
zamerhand een belangrijke serie gaan vormen. Het
ledental overschreed de 1100, zeker een mooi getal
voor een plaatselijke vereniging. Van het gebruike
lijke mengelwerk in haar Jaarboek 1946 noemen wij
behalve een aantal levensbeschrijvingen van overleden
stadgenoten als van meer dan plaatselijk belang een
artikel van Mej. Dr G. H. Kurtz over het oudste
Haarlemse hofje, „De Bakenesserkamer" van 1395, en
een van de hand van Mr H. J. J. Scholtens over de
buitenplaats „Akerendam" te Beverwijk, sindsdien
gerestaureerd door ons bestuurslid A. A. Kok.
LXXll. HENDRICK DE KEYSER
LXXIII. MEN NO VAN COEHOORN
De Stichting „Menno van Coehoorn" strekte haar
bemoeiingen in haar verslagjaar 1946 uit over een
57 objecten, over al onze elf provinciën verspreid,
van praehistorische en Romeinse vestingwerken tot
batterijen van de Atlantik Wall in Noordwijk aan Zee
toe. Met erkentelijkheid wordt aangename samen
werking vermeld met de Overheid (Rijks Monumen-
tendienst en Natuurbescherming) en particuliere
instellingen (als onze Bond). De secretaris van de
Stichting werd benoemd tot lid van de Voorlopige
Monumentenraad f en van de Rijkscommissie voor de
Monumentenzorg, welke een „Commissie van Advies
voor de oude Vestingen" instelde.
J. A. B. de H.
In het verenigingsjaar 1945-'46 werden door Hendrick
de Keyser weer enkele nieuwe bezittingen verworven:
het huis Oude Zijds Voorburgwal 57 te Amsterdam,
in 1615 door de peetvader van de Vereniging,
Hendrick de Keyser, gebouwd en daarom een zeer
waardevol object; verder het huisje Doelland 3 te
Edam, met het reeds in bezit zijnde huis Doelland 5
één perceel uitmakend, en het huis Brouwersgracht
218 te Amsterdam, uit het midden der 17de eeuw
stammend, terwijl een drietal huisjes op de Markt te
Veére aangekocht, maar nog niet aan de Vereniging
overgedragen werden. Voor restauratie van oude per
celen waren de tijden nog ongunstig, maar verschil
lende restauraties werden in voorbereiding genomen.
Verder strekte de vereniging haar bemoeiingen nog uit
over een groot aantal gebouwen in ons land. Een lijst
van de 94 bezittingen der Vereniging, waarvan helaas
een zestal door oorlogsgeweld vernield werd, besluit
dit als steeds goed geïllustreerde jaarverslag.