58 liet Waafrmusetm, Cluur^ijnskameite Eitkhuizen doordat ik op de ketting sprong en „Heemschut" heb te hulp geroepen, toen omstreeks vijftien jaar geleden het dagelijks bestuur van de gemeente die boze plan nen smeedde. Hieraan mag de heer De Vries zien, dat een verwante geest een kanttekening bij zijn brief plaatst. De sfeer van het oude Enkhuizen gaat mij niet minder aan het hart dan hem en als het Zuiderzeemuseum die sfeer zou schenden, ik zou er vierkant tegen zijn. Maar ik ontken dat. Ik ken de plannen voor het museum. Zij laten de oude stad geheel onaangetast. Zij laten het Peperhuis van buiten onveranderd en van binnen maken ze het zó, dat de „sfeer van geheim zinnige grootheid" er hangen blijft. Zij ruimen één „dom nieuw huisje" al aanstonds op en als het gaat zoals de stichters hopen, dan gaan de „overburen" er mettertijd ook aan. En ik ben ei volmaakt gerust op dat nieuwe plannen, die, wanneer het Zuiderzeemuseum wordt wat ik er van verwacht, er stellig zullen komen, op dezelfde wijze recht zullen doen aan de historie en het karakter van Enkhuizen. Daarvoor staan borg de mannen van de Afdeling Musea van het Ministerie van O., K. en W„ onder wie dit Rijks- museum ressorteren zal. En als Enkhuizers nog iets te zeggen zullen hebben met betrekking tot deze aangelegenheid, dan koes ter ik ook geen vrees. De generatie, die Enkhuizen op „vreemde wijze denatu reerde", is heengegaan. De mannen, die het initia tief genomen hebben voor de stichting van een Zui derzeemuseum te Enkhui zen en tot op heden toe het voorbereidende werk doen, zijn dezelfde, die de „uit stekend beheerste restau raties" van de laatste jaren hebben tot stand ge bracht. Zeer zwak vind ik de argu mentatie van de heer De Vries tegen het vissersdorp. Hij noemt dit kunstmatig. Dat is het niet! Juist te Enkhuizen niet. Daar breidt de visserij zich uit, naar mate de andere Zuiderzee havens door de droogma king verdwijnen. Méér vis- vers moeten zich er vesdgen.De oude vissersbuurt dei- stad zit vol. De vreemde vissers moeten elders wonen. Waar? In het uitbreidingsplan, zegt de heer De Vries. Inderdaad, in dit uitbreidingsplan, waar de vissers komen wonen vlak aan, zee, bij hun bedrijf, in wonin gen die voor hèn passen en bij de oude vissersstad Enkhuizen passen. Dit openluchtmuseum dat is het unieke, hetwelk uitsluitend te Enkhuizen mogelijk was is eigenlijk geen museum. Het is groei, aan sluitend bij de historie van de stad. De heer De Vries zou toch niet willen, dat in het uit breidingsplan een vissershoek met „domme nieuwe" huisjes kwam? Bepaald onhartelijk vind ik, dat de inzender Enkhui zen blijkbaar een „vervallen stad" wil laten blijven. Vijftig jaar geleden is het.verval gestuit. Er is her bloei. Ik hoop, dat Enkhuizen al meer een vitale stad mag worden. Maar een stad, waarop het stempel van de zeventiende eeuw en van de Zuiderzee blijft staan.' Daarvoor te werken is het doel der Vrienden van het Zuiderzeemuseum Ik twijfel niet, of „Heemschut" stemt met dat doel van harte in. K. NOREL. Foto Buim Sojfuc

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1948 | | pagina 12