55
de commissie besliste tenslotte eenstemmig ten' gunste
van Enkhui?en. Weliswaar zou men daar meer moeite
hebben een groot bezoek te trekken, doch daartegen
over stonden twee uiterst belangrijke factoren. In de
eerste plaats is daar een alleraantrekkelijkste sfeer, de
echte sfeer van een Zuiderzeestad, waarbij ook de
oude historie, de oude glorie welhaast, duidelijk een
woord medespreekt. In veel minder mate dan in
Harderwijk of Durgerdam behoeft men er te vrezen
voor het op den duur ontaarden van het museum in
een kermisvermakelijkheid, althans in een te zeer op
dagjes-toerisme ingesteld geval.
In de tweede plaats bleek in de stad zelf, waar de
herinnering aan de tentoonstelling van 1930 nog sterk
leefde, een zeer sterke belangstelling. Er had zich een
commissie uit de burgerij gevormd, die deze belang
stelling voedde en activeerde. Ook het gemeente
bestuur, in de persoon van de burgemeester, bleek
bereid tot volle medewerking.
Ook toen deze door de bezetters was afgezet, is het
overleg met 'de commissie in Enkhuizen niet onder-
bioken. Het resultaat van deze belangstelling uit de
burgerij is geweest, dat een groot complex van oude
gebouwen aan de Wierdijk, vlak bij het Staverse
poortje, waarvan het prachtige Peperhuis uit 1625
het oude pakhuis van de O.-I. Compagnie verre
weg het voornaamste is, aan het Rijk werd aange
boden, terwijl de Gemeente Enkhuizen een subsidie
van 25.000,toezegde voor de restauratie ervan.
Alle hulde en erkentelijkheid komt deze wakkere
Enkhuizenaars toe. Zij hebben niet alleen hun
vaderstad, maar heel Nederland een onschatbare
dienst bewezen.
Intussen was daarmede wel de keuze op het zo
prachtig aan open water gelegen Enkhuizen bepaald,
maar de zaak nog niet verzekerd, vóórdat besprekin
gen met de directie van de Zuiderzee-werken ook de
medewerking van deze in uitzicht had gesteld voor
het geschikt maken van een groot aan de zee gelegen
terrein voor het buiten-museum, dat in het onder-
wijl gegroeide programma was ontworpen. Een
terrein, waarvan de plaats later werd bepaald in over
leg met de Dienst voor het Nationale Plan,»die het
silhouet van Enkhuizen-uit-zee, zeer terecht, ongerept
wilde laten.
Zo werd, langzaam maar zeker, een groots plan tot
werkelijkheid. Maar het zou misschien toch nog zover
niet gekomen zijn, als niet voortdurend de heer
Bouma de propaganda had gevoerd en de bouwstoffen
voor een deugdelijk plan had verzameld en bestudeerd.
Hij zet het elders in dit nummer uiteen. Zijn benoe
ming tot directeur van het museum is ruimschoots
verdiend. Met spanning zien wij de totstandkoming
van het binnenmuseum in het oude Peperhuis c.a.
tegemoet. Moge zijn enthousiasme met succes worden
bekroond. Dan zullen wij zeker een fraai en leerzaam
museum rijker zijn en een ereschuld tegenover de
Zuiderzee-cultuur zijn ingelost.
Sluis met huizen ut de Bocht te Enkhuizen
Foto Ton Koot