GETRAPTE BEMALING MET WINDMOLENS
41
door
H. A. VISSER
Ten tijde van het ontstaan onzer droogmakerijen, toen
men nog niet de beschikking had over de krachtige
machines en motoren van tegenwoordig, bediende men
zich, om de grote plassen leeg te malen en later in de
daardoor ontstane polders het vereiste polderpeil te
handhaven, uitsluitend van windmolens. Die molens
nu hadden vanzelfsprekend slechts een beperkte op-
voerhoogte, en omdat de hoogte waartoe het water
moest worden opgemalen in vele gevallen nog vrij
aanzienlijk was, kon één molen dat hoogteverschil niet
in zijn geheel overwinnen. Men was dus genoodzaakt
bij diepere polders enkele molens achtereen te plaatsen
en het peilverschil dus a.h.w. trapsgewijze te over
winnen. Wij spreken in zo'n geval van een „getrapte
bemaling", 2, 3, of 4 hoog, al naarmate daar 2, 3 of
4 molens voor nodig zijn. De ondermolen maalt het
water uit de polder in de onderboezem, de middel
molen maalt het daaruit in de hoger gelegen tussen-
boezem en de bovenmolen stort het tenslotte weer in
de boezem of ringvaart. Een dergelijke reeks van op
eenvolgende, ibij elkaar behorende, molens noemt men
een „gang". Het zal duidelijk zijn, dat men in dit geval
voor de waterafvoer uit de polder slechts op het op
voerende vermogen van één molen rekenen kan.
Van de grote polders in Noord- en Zuid-Holland, zo
als: de Beemster, de Schermer, de Purmer, de Wormer,
de Heerhugowaard en andere, die alle in trappen wer
den bemalen, waren tot voor enige tijd alleen de Scher
mer en de Eendrachtspolder bij Zevenhuizen nog
over. In de twintiger jaren van onze eeuw" hebben
echter ook zij de ongelijke strijd tegen de meer
moderne bemalingswerktuigen moeten opgeven.
De Staten van Holland en West-Friesland gaven op
26 Sept. 1631 octrooi aan de stad Alkmaar om de
Schermer, naar het plan van Leeghwater, te bedijken
en droog te maken. Na vier jaren van harde arbeid
was men het water meester en op 25 Oct. 1635 kon
de verkaveling van de nieuwe gronden plaats hebben.
De oppervlakte, binnen de ringdijk gemeten, bedroeg
4745 ha.
Waterbouwkundig was de polder verdeeld in 14 afde
lingen van elk 330 ha, ieder met een eigen polder
molen. Die molens sloegen alle uit op één gemeen
schappelijke binnenboezem, waaruit het door 36 vijzel
molens, op drie plaatsen aan de oostelijke ringdijk,
in drie trappen op de ringvaart werd afgemalen, die
het peil heeft van de Schermerboezem. Deze drie
plaatsen waren: a) tussen Ursem en Schermerhorn,
b) ten Westen van Schermerhorn en c) tussen Drie
huizen en West-Graftdijk.
In totaal ontlastten 51 molens de Schermer van zijn
overtollig water. Bij matige wind konden zij tezamen
700 m3 water per minuut verzetten, bij krachtige wind
zelfs 900 m3. Tot in de kleinste bijzonderheden was
het ingenieuze stelsel door de ontwerpers berekend en
verzorgd. De molens waren niet alleen het zinnebeeld
van het aloude devies „Eendracht maakt macht", maar
ook van het genie van Leeghwater. Na een felle strijd
tussen de voor- en tegenstanders van de windbemaling
hebben de molens tenslotte toch het veld moeten
ruimen en zijn zij door electrische gemalen vervan
gen. Een kleine groep van drie, nabij Schermerhorn,
wordt als herinnering nog in stand gehouden, al zijn
zij sinds 1928 niet meer in bedrijf. Het ligt in de
bedoeling dit drietal, dat in onderling verband zijn
taak nog kan verrichten (en in het laatste oorlogsjaar
ook heeft gedaan) te behouden als herinnering aan het
interessante molencomplex, dat eertijds de Schermer
sierde.
Een andere interessante groep, zij het van kleinere
afmetingen, is de thans nog bestaande molengang van
de „Driemanspolder" bij Leidschendam. In 1868 werd
door de Staten van Holland aan zekere Adrianus
Quack octrooi verleend tot droogmaking van de daar-
gelegen plassen en drie jaren later werd de bouw van
zeven schepradmolens aanbesteed. Van deze zeven is
nu nog een drietal over, t.w. een onder-, een middel
en een bovenmolen, tezamen vormende een gang, drie
hoog. Het hoogteverschil van 4.65 m. wordt door elk
Nooid Schei mei Molenftroep van de Schcrmeipoldei Dtndehjk ts petlveischtl
lussen de beide boezems Ie zien