25 JAAR „DE HOLLANDSCHE MOLEN"
door
K. BOONENBURG
Op 15 Mei 1923 werd te Amsterdam opgericht de Ver
enigingtot Behoud van Molensin Nederland, genaamd
„De Hollandsche Molen", welke zich tot taak stelde,
„iets te redden uit de over ons land razende orkaan,
die onze molens bij tientallen nedervelt".
Deze aanhaling uit het eerste vlugschrift, dat de vereni
ging aanstonds na haar oprichting in de zomer van het
genoemde jaar deed verspreiden, toont aan, dat reeds
toen de situatie met betrekking tot het behoud van de
Hollandse windmolens kritiek werd geacht. Het is wel
licht interessant te vernemen met welke woorden de
Vereniging zich het allereerst tot het publiek wendde.
Deze woorden vinden we in de aanhef van de ver
melde brochure, luidende als volgt:
„LandgenootenDe machten, die samenspannen om te
„vernietigen wat de grootste bekoring van ons land
„vormt, die bosschen en landgoederen vervormen tot
„meestal karakterlooze villaparken, die ongerepte
„landschappen schenden en oud stedenschoon ver
hielen, bewerken ook den ondergang van onze
„molens. Maar hen bedreigt niet slechts het materia
lisme en de nuchterheid, bondgenooten van vanda
lisme en smakeloosheid wien in den laatsten tijd,
„vaak niet zonder succes, een gebiedend „halt" is toe
geroepen hun vijand is de meest onweerstaanbare die
„zich denken laat: de mechanische drijfkracht".
Bij de herdenking van die eerste dagen uit het leven
der thans zo bekende vereniging is het goed, even stil
te staan bij de namen der pioniers, die zich opwierpen
voor de bescherming van de voor ons land zo karakte
ristieke molenschoonheid. Daar is in de eerste plaats
de stimulerende en altoos strijdbare figuur van haar
voorzitter tot op de huidige dag, Mr Dr P. G. van
Tienhoven. Ons past een woord van warme en diep
gevoelde dank voor het zeer vele dat hij voor het be
houd van de schoonheid van ons land en in het bij
zonder voor het behoud van de windmolens heeft
gedaan en'nog doet! Als secretaris trad op de heer
H. Cleyndert Azn.penningmeester was Mr R. Ridder
Pauw van Wieldrecht, van wie vooral de heer
Cleyndert bekendheid verwierf. Doch ook onder de
namen van de overige oprichters der vereniging vindt
men vele bekende figuren. Zij zijn, in alphabetische
volgorde: J. Th. Boelen, B. von Brucken Fock, Ir
A. ten Bruggencate, W. J. Dingemans, T. A. Hoefer,
,G. J. Honig, Mr G. J. ter Kuile, Mr A. Loosj es,
Henri Polak, G. A. Pos, Evert Smit, G. J. Veenstra
en C. Visser. Het kantoor der vereniging werd ge
vestigd te Amsterdam, Herengracht 260-266.
Ook in het buitenland had men belangstelling voor de
molenbescherming. Zo schreef de heer John Payne van
het Amerikaanse Rode Kruis te Washington o.m. aan
de vereniging„I am keenly interested in the beautiful
landscape of your country and would look upon the
destruction of your windmills as an international
calamity."
Van stonde af aan heeft de vereniging er voor ge
waakt dat men er niet gemakkelijk toe kwam de
leden belachelijk te maken door hen voor te stellen
als een verbond vin strijders in de trant van Don
Quichote, die in dit geval echter vruchteloos vóór de
windmolens zouden vechten. „Geen vruchteloozen
„strijd zal zij aanbinden tegen stoom en electriciteit,
„maar verhinderen wil zij, dat van het zeer groote
„aantal molens dat ons land rijk is geweest, niets meer
„overblijft dan enkele korenmolens bij afgelegen
„dorpen, die toch ook binnen afzienbare tijd zullen
„verdwijnen. Zij wil hier en daar een molen, die bij
zonder fraai het landschap stoffeert of die door zijn
type tot de zeldzame cultuur-historische monumenten
„kan gerekend worden, voor het nageslacht bewaren,
„zoo mogelijk steun biedende om hem in de gelegen
heid te stellen nog productief werk te verrichten,
volgens zijn bestemming".
De laatste passage is vooral van belang. De vereniging
heeft la beginsel altijd slechts in die gevallen steun
verleend, waarin duidelijk kon worden aangetoond dat
de molen als windmolen nog economisch bestaans
recht had. Maar al te vaak werd er ook al in die tijd
gedacht, dat de windmolens als krachtwerktuig zonder
meer verouderd waren. De achter ons liggende moei
lijke oorlogsjaren hebben echter wel aangetoond, dat
20
Molen 111 (lepelde! „Gnephoek' póót de doping Foto aulmf Holl Molen