25
Vlietskade te Arkel (ten Noorden van Gorinchem) te
kennen, dat hij zijn molen, die in 1943 pas was ge
restaureerd, gedeeltelijk wilde doen slopen. De Burge
meester van Arkel verzette zich hiertegen en wees de
eigenaar op de omstandigheid, dat volgens de beschik
king van de Minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen van 21 Mei 1946 alle wind- of water
molens (met uitzondering van die, welke geheel of
grotendeels uit metaal zijn vervaardigd) werden aange
merkt als monumenten in de zin van artikel 7 van het
besluit van 7 Mei 1945 (Stbl. no. F. 67), waaruit voort
vloeide, dat deze molens (alle molens dus waarvoor
de molenbescherming aandacht heeft) niet mochten
worden gesloopt of veranderd dan na voorafgaande
toestemming van de Rijkscommissie voor de Monu
mentenzorg. De molenaar had echter, naar hij zeide,
geen belangstelling meer voor zijn eigenlijke vak van
molenaar.
De plaatselijke Overheid achtte ook afbraak, gevolgd
door wederopbouw elders, bepaaldelijk ongewenst,
daar de „Jan van Arkel" de gehele omtrek beheerst en
onafscheidelijk met het landschapsbeeld is verbonden.
Het enige middel tot behoud was gelegen in aankoop
en restauratie door de gemeente Arkel. In totaal was
hiervoor 18.000.nodig; voor een gemeente van
nog geen 1200 zielen inderdaad een groot bedrag!
De gemeente zelf voteerde ongeveer 9.000.het
Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
verleende op royale wijze steun en de provincie Zuid-
holland zal in 1948 een belangrijke bijdrage verlenen,
Voorts moet worden gememoreerd de financiële steun
van de Bond Heemschut, de Vereniging Stad en Land
schap te Rotterdam, de Vereniging „De Hollandsche
Molen" en last but not least de N.V. Betondak Arkel.
Een hoogst belangrijk geval dat als voorbeeld mag
gelden voor velen!
BUREN.
De molen „De Prins van Oranje" te Buren, staande
op de Molenwal, bouwjaar onbekend, verkeerde in
zo slechte conditie, dat de gemeente Buren besloot
hem aan te kopen om voor verder verval te behoeden.
Het bleek niet mogelijk voor de molen, indien hij zou
zijn hersteld, emplooi te vinden, daar het maalbedrijf,
dat oorspronkelijk in de molen was gevestigd, werd
uitgeoefend in een ander gebouw, terwijl er aan een
tweede maalbedrijf ter plaatse geen behoefte bestond.
Daardoor viel dit herstel automatisch buiten de sfeer
van de Vereniging „De Hollandsche Molen". De molen
is echter voor het stadsbeeld van het stadje Buren der
mate belangrijk dat de Rijkscommissie voor de Monu
mentenzorg met klem de restauratie bepleitte.»
De restauratiekosten waren evenwel zeer hoog. In
totaal was een bedrag van 10.000.nodig. Het
Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
zegde een belangrijke subsidie toe, de gemeente zelf
zal 4.000.bijdragen en de provincie wordt ge
vraagd de resterende 1000.te fourneren. In het
bijzonder moge hier vermeld worden dat ook Hare
Majesteit de Koningin van Haar belangstelling deed
blijken en eveneens een bijdrage verleende in de
kosten van herstel.
Wederom een belangrijk wapenfeit in de strijd om de
molens
Het is ongetwijfeld interessant nog even de voorwaar
den te releveren welke de Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen in dit bijzondere geval aan
de bovenbedoelde Rijkssubsidie willen verbinden. Zij
zijn de volgende:
1. Van gemeentewege wordt iemand belast met het
houden van toezicht op de molen na de restau
ratie
2. deze persoon draagt er in het belang van het
onderhoud o.a. zorg voor dat:
a. het wiekenkruis op het Zuid-Westen in over-
hekstand wordt gezet;
b. eens per maand het wiekenkruis een kwart
slag wordt gewenteld, zodat eens in de vier
maanden de wieken eenmaal zijn gedraaid;
c. eens per jaar het kruiwerk wordt gesmeerd
en eenmaal rondgekruid;
3. de gemeente doet na voltooiing van de consoli-
datiewerkzaamheden door een molenmaker of
molenaar grondig voorlichten omtrent de wijze,
waarop het lopend werk behoort te worden
vastgezet.
WILNIS.
Ook de gemeente Wilnis is voornemens de enige in die
gemeente gelegen windmolen aan te kopen en te res
taureren, daar dit de enige weg blijkt te zijn om hem
te redden. Ook deze molen zal na herstel niet meer als
maalwerktuig worden gebruikt. Uit een oogpunt van
monumentenzorg zijn er echter inderdaad termen aan
wezig om deze molen te behouden. Bedriegen de teke
nen niet dan zal ook hier met medewerking van velen
een fraai resultaat worden bereikt.
HAAKSBERGEN.
Terloops zij hier nog gememoreerd de aankoop van de
waterradmolen te Haaksbergen, genaamd de Oosten
dorperwatermolen, bestaande uit een koren- en een
oliemolen en staande op de Buurserbeek. De molen
werd reeds genoemd in 1548 en zal thans door de
zorgen van de gemeente met hulp van het Rijk vol
ledig worden gerestaureerd.
De vraag blijft: wat doen de gemeenten met deze
molens