OP HEEMWACHT TON KOOT In dit eerste nummer van de 25e jaargang van ons orgaan kunnen wij de verheugende mededeling doen, dat de vernieuwde uitgave van ons blad in het afge lopen jaar ten gevolge heeft gehad, dat vele honderden proefnummers werden aangevraagd en ruim vijftig abonnementen werden afgesloten. De abonné's vormen een nieuwe groep van belangstellenden in het heem schutwerk. Wij heten hen daarom van harte welkom in onze kring, wij rekenen op hun daadwerkelijke mede werking, b.v. door middel van het inzenden van foto's, berichten en artikelen en wij vertrouwen, dat zij na kennisneming van ons werk ook tot onze Bond zullen toetreden, waarvoor zij zich het offer van enkele gul dens meer per jaar zeker gaarne zullen getroosten. Bijzonder verheugend is de belangstelling van Ge meentebesturen, waarvan dertien zich opgaven als lid en een zestal zich voegden bij de vele, die reeds dona teur van de Bond zijn. Andere namen het lidmaatschap van de Bond in beraad. Daaronder behoort het Gemeentebestuur van Hattem met wie wij de degens kruisen over zijn uit breidingsplan. Daarom stellen wij extra prijs op zijn sportieve geste om het lidmaatschap van de Bond in overweging te nemen. Op initiatief van de Voorzitter bogen Dagelijks en Algemeen Bestuur zich het afgelopen jaar herhaal delijk over de Statuten met het gevolg, dat aan de bijzondere algemene ledenvergadering van December j.1. gewijzigde en aan de tijdsomstandigheden aange paste Statuten en een Huishoudelijk Reglement kon den worden voorgelegd en werden aangenomen. Zij zijn thans met welwillende medewerking en gewaar deerd advies van Notaris Bennink Bolt ter Koninklijke goedkeuring voorgelegd. Een zakelijk bezoek aan Londen werd door Uw redac teur aangegrepen om persoonlijk contact te zoeken met onze zusterorganisatie in Engeland: the Society for the Protection of Ancient Buildings. Deze vereni ging, wier stichting teruggaat tot 1877, voert, evenals wij, strijd tegen de verwaarlozing, schending en slo ping van erkend schone oude bouwwerken en monu menten. De vereniging is benijdenswaardig gehuisvest in een fraai historisch gebouw in de Great Ormond Street, London W.C. I, hetwelk zij haar eigendom mag noemen. Dit is een wens, welke onze Bond nog niet vervuld zag, maar die steeds bovenaan op zijn verlang lijst zal blijven staan. Wij hopen binnenkort op het werk van deze vereni ging terug te kunnen komen. Het stadje Blokzijl heeft aan de Westzijde, dus aan de kant van de voormalige Zuiderzee, een dijk, die de bevolking vanouds zowel tegen hoog water als tegen vijandelijke aanvallen moest beschermen. Het Provin ciaal Bestuur, dat stond voor de problemen der weg verbindingen Steenwijk-Blokzijl-N.O. polder en Kuin- re-Blokzijl-Vollenhove, heeft gemeend deze zodanig te moeten oplossen, dat de dijk of wal elke bekoring en historische betekenis verliest. De aarden baan van de provinciale weg, ten Noorden van de stad tot de aan sluiting aan de Kuinderdijk is nu in uitvoering, het gedeelte langs de stad is ontworpen als tondweg langs de West- en Zuidwestzijde van de stad. De stadsomwalling aan die zijde dient tevens als buitenwaterkering in aansluiting met de schutsluis, die de scheepvaartverbinding vormt tussen het buiten- en binnenwater, n.1. de havenkom. Dit deel van de stads omwalling en vooral de bastions daarvan zijn welis waar in de loop der tijden gedeeltelijk afgegraven, waarbij de gracht werd gedempt, het voorgelegen glacis geslecht en de buitengracht deels verlegd en grotendeels verdwenen, maar de eigenlijke wal zelf is nog aanwezig en vormt een zeer markante 'begrenzing van de oude vestingstad. Uiteraard ware het aanzien van dit deel aanmerkelijk verhoogd, indien de beide bastions met de buitendijkse stadgracht in oude vorm werden hersteld. Helaas is dit niet meer mogelijk met het voormalige bastion aan de Zuidoostzijde van de schutsluis, hetwelk tijdens de bezetting door de Dienst der Zuiderzeewerken geheel is geslecht en waarop enige blokken arbeiderswoningen zijn gebouwd. Hier door is de beslotenheid van de oude vestingstad daar ter plaatse geheel verbroken en het aanzien van de Zuidzijde jammerlijk bedorven. De Bond Heemschut heeft zich ter zake gewend tot de provinciale commissie Stad en Dorp en tot zijn lid de Stichting Menno van Coehoorn, die terstond ter plaatse de toestand opnamen, in het Provinciehuis te Zwolle bijeenkwamen en zich richtten tot het College van Gedeputeerde Staten van Overijssel. Betoogd werd, hoe de westelijke stadswal door de ontworpen rondweg met totale schending bedreigd wordt, omdat deze in een boog'te dicht tegen de wal en zelfs over het restant van 1

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1948 | | pagina 3