OP HEEMWACHT
TON KOOT
De betreurenswaardige behandeling van de
verzameling gevelfragmenten in de tuin van
het Stedelijk Museum te Amsterdam heeft hel
Dagelijks Bestuur van de Bond Heemschut
aanleiding gegeven zich, alvorens de publicatie
in ons orgaan van September op te nemen,
reeds in Augustus j.1., te wenden tot Burge
meester en Wethouders van Amsterdam. Met
waardering maken wij thans melding van een
medio Octobcr ontvangen uitvoerig, door de
Dienst der Publieke Werken geconcipieerd,
schrijven van B. W. van Amsterdam, waarin
een ampele uiteenzetting wordt gegeven van
de beweegredenen, die geleid hebben tot de
door ons.becritiseerde handelwijze.'Uit bespre
kingen, welke intussen zijn gevolgd met de
Burgemeester en met de nieuwe Directeur van
de Dienst der Publieke Werken te Amsterdam,
is zeer tot onze verheugenis gebleken, dat bei
den ons streven een warm hart toedragen en
onze gerechtvaardigde klachten daar een ge
willig oor zullen vinden. Dat is voor een stad
als Amsterdam, die om haar historische stede-
bouw een roem draagt die zich tot ver buiten
onze grenzen uitstrekt, van groot gewicht en
zal ook buiten onze kring zeer gewaardeerd
worden. Niettemin was het antwoord van B.
W. op onze klacht toch onbevredigend en op
sommige plaatsen niet juist. Wij menen daar
om dit antwoord met ons commentaar (in cur
sief) te moeten weergeven, in het vertrouwen,
dat dit leiden moge tot een meer verantwoorde
verzorging van de verzameling van vaak met
veel moeite geredde gcvelfragmenten.
B. W. berichtten dan
Bedoelde fragmenten zijn afkomstig van per
celen, welke in de loop van vele jaren werden
gesloopt. Zij zijn grotendeels door de vroegere
Commissie voor Stadsschoon bijeengebracht,
fn afwachting van een nieuwe bestemming
werden de fragmenten een dertigtal jaren ge
leden naar de tuin van het Stedelijk Museum
overgebracht en daar opgeslagen. In verband
met de bestemming van een gedeelte van deze
tuin tot openbaar plantsoen werd in 1942 het
hek om de Museumtuin verplaatst en moesten
de fragmenten worden verlegd. Daar de be
schikbare ruimte hierdoor zeer werd beperkt
moesten de fragmenten, om zo weinig mogelijk
ruimte in beslag te nemen, worden opgestapeld
bij de achtergevel van liet Museum".
Wij tekenen hierbij aan, dat deze opstape-
ling met zo meinig eerbied ooor de frag
menten is geschied, dat een-deel ten offer
is geoallen aan de ruroheid en onoordeel-
kundigheid oan hei personeel, met deze
behandeling belast.
.,fn 1944 h eelt de toenmalige Burgemeester het
besluit genomen deze fragmenten te doen
schiften, de nog waardevolle stukken te cata
logiseren en deze op te bergen in de daarvoor
in gereedheid gebrachte kelder van het Mu
seum. Yoor deze werkzaamheden -werd een
bedrag van ƒ4.000,beschikbaar gesteld.
Daar het Museum deze ruimte echter tijdelijk
voor eigen doeleinden in gebruik had genomen,
kon met de werkzaamheden der uitvoering van
dit besluit eerst in Juni j.1. worden aangevan
gen. Bepaald werd, dat de Commissie voor de
Oude Stad zou beoordelen, welke stukken
moesten worden behouden en welke als waar
deloos zouden kunnen worden afgevoerd. Reeds
spoedig bleek, dat de fragmenten zeer te lijden
hebben gehad van de weersgesteldheden.
Avaaraan ze sinds vele jaren Avaren blootge
steld geweest. Vele merken Avaren zodanig
AmrAmagd, dat deze niet meer te definiëren
Avaren; verscheidene stukken ontbraken of
Avaren beschadigd, terwijl een groot aantal
brokstukken Averd aangetroffen, Avaarvan de
herkomst niet meer was vast te stellen."
Wij tekenen hierbij aan, dat met dit con
stateren mei zeer duidelijk mordt be
wezen, hoezeer de oerantmoorclelijke in
stantie dat is Publieke Werken van
Amsterdam te kort is gescholen in haar
taak.
Bij zorgvuldig beheer had deze vermaar-
lozing niet plaats gehad. Het is onjuist
hel hier ooor te stellen alsof men machte
loos stond tegenover „meersgesteldheden"
Insiders melen maar al te goed. dat de
„brokstukken, die hier merden aangetrof
fen", ooor een groot deel het gevolg maren
van het harteloos overhoop halen en
neersmakksn der fragmenten bij de ver
plaatsing van het tuinhek.
81
y/