uit öe pees Dagbladen: In de afgelopen maanden werden in vele kran ten artikelen gewijd aan de restauratie van het Prinsenhof te Delft. Gewezen Werd op het ver schil van opvatting over deze restauratie, dat bestaat tussen Rijksmonumentenzorg enerzijds en Prof. Lansdorp, de architect van de restau ratie cu de Stichting Het Prinsenhof anderzijds. Het Limburgs Dagblad meldde het gereedko men van de restauratie van het woonhuis „De drei Keuninge", hetwelk een Smorbeeld van Zuid-Nederlandse stijl uit de 18e eeuw wordt genoemd. Binnenkort zal worden aangevangen met de restauratie van de ruïne Dorestad. De restau ratieplannen werden reeds twintig jaar geleden ontworpen, thans werd door het Rijk aan de gemeente Wijle bij Duurstede een subsidie van 92.276.toegezegd. TroumUtrecht.) De Graafschapper, Aalten, meldde de herbouw van de Ned. Herv. Kerk, aldaar. De Graafschap Bode, Doetinchem, meldde de restauratie van de Ned. Herv. Kerk te Doetin chem, welke onder leiding van de Heer A. J. G. Heineman, arch. te Velp, zal worden uit gevoerd. HetAlg. Handelsblad, Amsterdam, berichtte dat de restauratie van de St. Walburgkerk te Arn hem gaande is. De linker toren van de kerk staat thans in de steigers. De Avondster, Bergen op Zoom, berichtte de voorbereiding van een actie door het Middel burgse Molencomité, tot het redden van een aantal molens, die zeer goed in het Middel burgse stadsbeeld passen, terwijl het Dagblad (Den Haag), het gereedkomen van de restaura tie van de molen „De Valk", gelegen op de res ten van de oude vestingmuur te Leiden, mede deelde. Verschillende Brabantse bladen meldden de stichting van „Brabants Heem". De vereniging stelt zich ten~doel de' bevordering van de prac- tische en theoretische beoefening der heem kunde in Noord-Brabant. Troum te Amsterdam, bracht een artikel over de „restauratie" van gescheurde, klankloze torenklokken, die door de Rotterdamse Droog dokmij. weer luidklaar gemaakt worden. Men is thans bezig met het lassen van de klokken van het raadhuis, daterende van 1526 en de Lange Jan te Middelburg en de Catharijnekerk van Den Briel (daterende van 1482). Met de gereedgekomen klokken zijn proeven genomen op sterkte, klank en uitklinktijd en de resul taten zijn zeer bevredigend geweest. Ndg een zevental klokken zal in opdracht van het Rijksbureau voor Monumenten „gecureerd" worden. Periodieken. Terecht met vreugde, constateert de Heer J. H. Kruizinga in het maandblad van het genoot schap „Amstelodamum"dat aan een aantal nieuwe straten in Amsterdam namen gegeven worden, welke zijn ontleend aan oude buiten plaatsen en hofsteden, die eertijds in de nabij heid lagen van nieuw gebouwde woningen. Vrijheit Blijheitpad, IJslandtpad en andere zullen blijven herinneren aan de oude roem van Watergraafsmeer. (Wij wijzen hier nog even op het binnenkort verschijnende boek „Watergraafsmeer, eens een parel aan de Kroon van Amsterdam", door J. H. Kruizinga, met medewerking van L. Tanszen en A. A. Kok. Dit zal als deel ITT in de Heemschutbibliotheek uitkomen.) In de Maasgouw, uitgave van het Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap, schrijft Prof. Dr J. M. Timmers over de wei nige nog gespaarde oude kerken in Noord- Limburg, het land, dat vóór de oorlog zo rijk was aan kerken en oude religieuze kunst. Hij wijst op het belang deze overblijfselen te sparen en te herstellen, mede teneinde de ont wikkeling der regionale gothick in authentieke voorbeelden te kunnen bestuderen. Het Hoofd van de afdeling Plantsoenen te Hil versum schrijft in het Septembernummer van Publieke Werken over de door hem gevolgde werkAvijze bij de aanleg van de befaamde plantsoenen van Hilversum. In het Tijdschrift voor Volkshuisvesting en Stedeboum van September schreef Jhr Mr J. I. de Jonge van Ellemeet een belangAvekkend ar tikel, getiteld „Het NieuAve Walcheren", waarin hij een beschouAving geeft over het Rapport van de Snelcommissie Walcheren. In het orgaan van de Vereniging van Neder landse Gemeenten van 17 Oct. '47 wijdt Mr A. Kleyn een uitA'oerig artikel aan de begraaf plaatsen in Nederland. Wij ontlenen aan het artikel: „Men wordt bepaald onaangenaam getroffen, wanneer men op de begraafplaats de resul taten der nivellering in steen ziet opgesteld. In hun schrielheid zijn ze maar al te zeer ge tuigenis van de kleine levens, die werden ge leefd. In hun bonte en rusteloze opeenvolging zijn ze weinig meer dan een aanfluiting van de rust, die op een Averkelijke dodenakker be hoort te heersen. 95

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2023 | 1947 | | pagina 17