propaganda van dc lieemschut-gcdachte. Laat
U over deze taak vooral niet te gering denken.
Want hoeveel medewerking ambtelijke instan
ties ons bij ons streven ook geven mogen, hoe
actief en ondernemend onze commissie ook zijn
mogen, tenslotte moet dc verbreiding van de
Heemschut-gedachte het belangrijkste wapen
in onze strijd zijn. Zolang ons gehele volk nog
niet „Heemschut-minded" is, blijven de ge
varen dreigen. Voortdurend merken wij de
juistheid hiervan. Van groot belang acht ik
daarom de voortdurende uitbreiding en ver
breiding van onze Heemschut-serie, straks
door een nieuwe uitgave, de Heemschut
bibliotheek aangevuld, en dc uitgave van ons
blad, dat dit jaar uit zijn gedwongen winter
slaap obtwaakt is. Al zijn wij over de uiterlijke
verschijning van de beide eerste afleveringen
nog niet geheel tevreden geweest, iets waaraan
wij bezig zijn verbetering te brengen, de geva
rieerde inhoud zal naar ik hoop uw instemming
hebben, en ik geloof dat ik onze secretaris, die
in zijn jaarverslag uit bcschcidenheid,zijn werk
als redacteur misschien niet de eer zal geven
die het toekomt, wel een woord van lof mag
toezwaaien voor de frisse geest die door ons
verjongde tijdschrift waait.
In cén opzicht zijn wij bij dit alles niet ge
heel consequent geweest. Terwijl het Bestuur,
zoals ik zeide, de propaganda aan zich behield,
heeft zij een uitzondering gemaakt voor één ob
ject: dc propaganda onder de jeugd. Deze pro
paganda vereist een speciale lecknick en een
speciale deskundigheid. Het is om die reden dat
het Algemeen Bestuur op voorstel van het Da
gelijks Bestuur overgegaan is tot de instelling
van een nieuwe commissie .-„Heemschut en dc
jeugd", wier taak het zal zijn te trachtên dc
Heemschut-gedachte onder de leerplichtige
jeugd tc verbreiden, in de hoop dat wat vroeg
gezaaid wordt rijpe oogst geeft. In ons blad heb
ik hierover al iets gezegd: ik hoop dat dc a.s.
secretaris van deze commissie in dc volgende
vergaderingen ons belangrijke rcsullaten van
het werk van zijn commissie zal kunnen mede
delen.
Want wij moeten waakzaam blijven. Al ligt
de oorlog met zijn verwoestingen thans geluk
kig achter ons, ook door andere factoren wordt
de schoonheid van ons land nog voortdurend
bedreigd. Al is het op ons gebied nog niet zo
erg als op dat van het natuurschoon, waar
landbouwtechnici en oeconomen enerzijds, na
tuurbeschermers en biologen anderzijds, om dc
laatste bunders nog niet in cultuur gebrachte
vrije natuur vechten, toch bestaat er op ons
gebied ook een tegenstelling tussen de mensen
van de practijk en de bewonderaars van hel
stads- en dorpsschoon. Dc noodwoningen, dc
geprefabriceerde huizen, de voorlopige her
stellingen (en wie weet hoe lang wij nog tegen
al die noodmaatregelen zullen moeten aankij
ken?) kunnen ons kwalijk dc schoonheid ver
goeden, die in de oorlog verloren ging. En hoe
wel wij niet mogen en niet willen ontkennen,
dat een snelle hulp aan de getroffenen noodza
kelijk, en zuinigheid bij dc wederopbouw ge
boden is, zo blijven wij toch verdedigen, dat
ook dc schoonheid haar rechten heeft en moe
ten wij er ons bij alle erkenning van dc rechten
der practijk voor hoeden, onverschillig tc wor
den ten opzichte van de schoonhcidscisen.
Schoonheid moge in de ogen van velen een luxe
zijn, vooral in deze dagen, het is dan toch een
luxe die wij niet meer ontberen kunnen. Tn de
hoop, dat deze heemschutdag er toe moge bij
dragen dat deze noodzakelijkheid nog eens bij
U allen bewust wordt, vooral bij hen die het
recht van beslissing hebben in deze voor ons
land tegenwoordig zo belangrijke kwesties,
open ik de 36e Algemene Vergadering A'an on
ze Bond.
52
Gezicht tn het oude Delft