74
een tweetal gedenkstenen,' boven de rondbogige West
ingang aangebracht:
„Ao 1714 is dese toorn nieus gerepareert door ordre
van d'hoog welgcbr. heer Gerhard Walrich heer van
Bolzyrsema als D.E. Peter Ewes en D. E. Frikke Rein-
ders hoveling op Ompta waren.
Ao 1762 gerenoveert, als de heer A. H. Berghuys
rentmeester der stad Groningen en de E. Jacob Ger-
rits Kerkvoogden waren."
Het is overigens een vrijwel vlak opgaand bouw
werk, afgesloten door een zadeldak tussen sluitgevels
aan Oost- en Westkant. Hier bovenop is een houten
spitsje aangebracht, bestaande uit een open achtkante
geleding en een naald, eindigend in een peervorm.
Aan .de Oost- en Westkant geeft een rondboog toe
gang, aan de binnenzijde gevat in een segmentbogige
nis. Aan alle zijden vindt men hoge, segmentvormig
getoogde galmgaten.
Zandeweer bezit een vlakopgaand klokhuis, be
kroond door een zadeldak, waarop een klein klokke-
spitsje. In de topgevels, die het zadeldak insluiten,
zijn spaarnissen van laat-gotisch type aanwezig. Be
neden in het bouwwerk bevinden zich vier spits-
bogige spaarnissen.
Van Zeerijp's klokhuis is iets meer te vertellen. Het
is een eenvoudig, vlak opgaand bouwwerk met een
afgeknot pyramidaal dak. Hierboven is een open
spitsje aangebracht, in twee geledingen verdeeld door
een waterlijst. De bovenste geleding heeft aan de
Noordwest- en Zuidoostzijdc drie en in de andere
twee kleine spitsboog-galmgaten; de benedenste aan
dezelfde kanten hoge spitsbogige doorgangen, gevat
binnen zeer hoge spitsbbognissen, In de Westmuur,
Toten te Zeerijp [GionniflenJ
aan de wegkant gelegen, treft men een gedenksteen
aan, met het opschrift:
„Anno 1608 doe de ed. Ernst Writzer ten Holten
Hoevelinck, Lucas Wiede Marius Pastoer, Amptzo
Ewes und Rewinck Bartoloineus Kerkvoogd in Zee
rijp in dese toren nieus gerepar."
De hoogte boven het maaiveld van het klokhuis is
34.75 m., terwijl de muren 2 m. dik zijn!
Het sqhijnt dat vóór 1834 de dakbedekking werd
gevormd door een zeer hoge naaldspits, welke mis
schien in 1664/1666 werd opgericht.
Zuidbroek's klokhuis tenslotte, is een slechts 19.80
m hoog bouwwerk. De vlakopgaandc muren vertonen
aan de Noordzijde een rondbogige ingang met dek-
lijst en rondstaafprofiel, terwijl er aan de West-,
Noord- en Zuidzijde twee gekoppelde, rondbogige,
in een rondboognis gevatte galmgaten aanwezig zijn.
Ook aan de Oostzijde zijn deze galmgaten aanwezig
geweest, getuige de dichtmetselingen, waarvan het
metselwerk sporen vertoont. Op de begane grond zijn
voor enkele zeventiende-eeuwse gevangenhokken
tweemaal twee venstertjes in de Zuidwand gebroken.
In de topgevels smalle klimmende spaarvelden.
Tot zover dan deze beschrijving der klokhuizen, op
zichzelf misschien niet bijzonder lezenswaardig, doch
in het verband van deze bijdrage, waarin voor 't eerst
dit soort bouwsels wordt samengebracht, noodzakelijk
voor de volledigheid.
Enkele bijzondere gevallen.
Er moet echter nog een enkel bijzonder geval be
handeld worden. Dit zijn namelijk klokhuizen, die niet
(of althans niet meer) geheel voldoen aan de aan
vankelijk gemaakte vaststelling, dat de Groninger klok
huizen los en zonder axiaal verband met de kerkge
bouwen voorkomen. Men oordele zelf:
In Harkstede vinden we, volgens geschiedkundig
vaststaande gegevens, een toren, die dateert uit de
middeleeuwse periode, doch bij de stichting in 1692
e.v. van de huidige kerk geheel aan het schip werd
verbonden. De toren heeft een afgeknot tentdak,
waarop een achtkant open houten spitsje van twee
geledingen. Verder ontlenen we aan de beschrijving
van Prof Dr M. D. Ozinga:
De toren vertoont de eigenaardigheid, dat het bo
ven een versnijding aanvangende middengedeelte
aan de Zuidzijde nog verlevendigd wordt door vier
langwerpige rondbogige spaarvelden met verschil
lend gevormde vlechtingen. In de Noordwand kwa
men achter de preekstoel bij de restauratie overblijf
selen van overeenkomstige spaarvelden te voorschijn
en daaronder een gedeelte van de rondboog van de
oorspronkelijk ingang. Ook vertoont de Oostwand
nog moeten van zulke langgerekte spaarvelden. Hier
boven bevinden zich aan de Zuidzijde twee en aan
de Oost- en Westzijde drie rondbogige galmgaten;
de beide vroegere galmgaten aan de Noordzijde die
nen voor doorgang naar de kerkzolder.
Overigens maakt het de indruk, dat er vroeger, en
wel waarschijnlijk in 1657 of anders in 1692 e.v.
zeer veel aan de toren is gebeurd.
Het is de vraag of de toren van Stedum bij onze
groep klokhuizen kunnen invoegen. De toren staat
op een geringe afstand van het schip, doch is met
de kerk verbonden. De vlakopgaande zadeldaktoren
heeft aan de Westzijde dubbele hoekverzwaringen
en aan iedere zijde drie rondbogige galmgaten.
In de toren bevindt zich een gemetselde open
klokkestoel, vermoedelijk vrijwel gelijktijdig met
de toren gebouwd. Hoewel er in de toren een