73
Te Sappemeer staat een vrijstaandklokhuis, dat
het jaartal 1783 op het onderste gedeelte draagt, en
i 1898 op het bovenste.
f Over het klokhuis van Scheemde worden we aller
eerst ingelicht door een gecemente gedenksteen bo
ven de toreningang, vermeldende:
"Anno 1887 is door de kerkvoogden G. P. ter Hasc-
borg, F. H. Buseman, en H. Meder laten afbreken en
herbouwen dit bovengedeelte der toren behalve de
Oost- en Westelijke gevel."
Sinds die wijziging.wordt het gebouw gedekt door
een Oost-West lopend zadeldak, waarbij lagere,
Noord-Zuid lopende dakjes aansluiten. Overigens
heeft het klokhuis, vergeleken bij vele andere, een
tamelijk respectabele hoogte, namelijk tot de wind
vaan 25 m.
Uit het zadeldak rijst namelijk nog een zeskant
houten klokkespitsje op, bestaande uit een open koe
peltje op een gesloten, onderbouw. De uitwendig vlak.
opgaande muren lopen uit aan Oost- en Westzijde in
topgevels met zadeldakvormig gedekte trappen, en in
puntgevels aan Zuid- en Noordzijde.
Oorspronkelijk was de toegang tot de toren via een
ingang in de Westwand, thans langs'een zandstenen
Tonische pilasterpoort met Lodewijk-XVI-vazen op
het fronton. Aan elke zijde ziet men twee flauw-spits-
bogige galmgaten, terwijl de trapgevels nog een spits-
bogig spaarveld bevatten. Inwendig is het beneden
gedeelte overkluisd door een koepelachtig gemetseld
kruisgewelf, waarvan de vierkante ribben samenko
men in een sluitring.
Schildwoldc heeft een volkomen anders geaard
klokhuis. Volgen wij de beschrijving van Prof. Dr
M. D. Ozinga:
De toren, opgetrokken in baksteen van 31 X 9 cm,
20 lagen 2 rn, heeft beneden zijden van 9 m. Het
rechtopgaande muurwerk reikt tot 23.60 m, de totale
hoogte beloopt 16.30 m. Het massale bouwwerk heeft
verscheidene geringe versnijdingen, welke met tuf
stenen lijsten zijn afgedekt. De toren wordt afgeslo
ten door een gemetselde spits, die opgaat uit de hoe
ken der vier topgevels. Behalve aan de Zuidwestzijde
is deze spits gedeeltelijk nog afgedekt met tufsteen
van het formaat der baksteen.
1 Aan de Zuidoostzijde bevindt zich de klaverblad-
bogig overtoogde ingangsnis, waarbij het profiel en
I de vorm van de oorspronkelijke doorgang door wij
zigingen niet duidelijk meer zijn. De Noordoostgevcl
heeft twee, de Zuidoost- en Noordwcstgevel hebben
I écn flauw-spitsbogig galmgat, geflankeerd door gc-
lijkc spaarnissen, alle meest met kraalprofiel in de
kop en de nissen op een na voorzien van vlechtingen.
Lager is een keperboogvormig gesloten opening aan
wezig, waarboven een rondboogfries tussen muizen-
tanden. Boven de galmnisscn volgt een afsluitend
spitsboogfries.
De toppen vertonen klimmende, door rondstaven
of door rondstaven begeleide dammen gescheiden en
met boogjes gedekte spaarnissen, waarbinnen weer
velden met vlechtingen en in het midden lichtsleu-
ven. Aan de Zuidoostzijde was deze detaillering sterk
gewijzigd. De Zuidwestgevel had er uiterlijk niet meer
van over .dan twee galmgaten, de door een wijzerbord
gedekte keperboogopening en een topopening, om
geven door spaarvelden van flauwe tekening. In
wendig is de spits concentrisch gemetseld.
Opzettelijk heb ik hier eens het woord gelaten aan
een „officiële" beschrijver, die op de hem eigen be
knopte wijze (goed lezen is de boodschap!) de ge
hele uiterlijke verschijning van het klokhuis vóór ons
zet. Men vergelijke een en ander eens met de af
beelding.
Slochtereu's klokhuis sluit zich in zekere zin aar
dig aan bij dat van Schildwoldc, althans wat de groot
te betreft. Het zadeldak, gevat tussen twee sluitgevels,
reikt namelijk tot 36.2,5 m. boven het maaiveld. Maar
verder is het een bouwwerk van volkomen verschil
lend uiterlijk. De eenvoudig recht opgaande wanden
worden slechts gebroken door een eenvoudige rond
boog-ingang, aan elke zijde een klein rondboogven
ster, alsmede rondbogige galmgaten, waarvan de
Oostzijde er twee, de Westzijde één, en de twee an
dere zijden er drie tellen. De Oostelijke topgevel be
vat door twee rondboogjes gesloten klimmende spaar
velden, met verschillend gevormd vlechtwerk. De
Westelijke topgevel is vernieuwd. Ter hoogte van de
uitwendige eenvoudige versnijding zijn inwendig bo
ven de tweede zolder aanwijzingen over, die laten
zien, hoe hier eertijds een gewelf geweest moet-zijn.
Van Toornwerd valt weinig anders te zeggen dan
dat het een afschuwelijk bouwsel is, opgericht ter
plaatse van de in 1818 afgebroken oude kerk. Het
klokhuis houdt slechts de Groninger traditie in mo
derne vorm levendig op zichzelf prijzenswaardig,
maar geenszins navplgenswaard!
WiiiKclioten's klokhuis vertoont verheugender
symptomen, hoewel de wijziging, die het na de af
braak wegens bouwvalligheid in 1930/31 onderging,
niet lofwaardig 'is te noemen. Met Bijkssteun werd
het klokhuis toen namelijk verhoogd met een tweetal
achtkantige geledingen in beton, beneden met bak
steen bekleed, boven koepelvormig afgesloten om een
klokkenspel van vijf en twintig klokken te kunnen
bergen. o
In Zand vindt men een 33.10 m hoog klokhuis.
Enige historische bijzonderheden staan aangeduid op
Toren Ie Slochleren (Groiimficnj