72
Okke Haverkamp
KLOKHUIZEN IN GRONINGEN
III
Vervolg van Septembernummer pag. 42.
Beschrijving van de nog bestaande Groninger
klokhuizen.
Den Andel. Hier vindt men een vlak opgaande
toren met een rondbogige ingang waarboven een
deklijst Ook de galmgaten zijn rondbogig. Inwendig
treft men concentrisch gemetselde koepelgewelven
aan. Het geheel wordt tenslotte gedekt door een af
geknot dak, uitlopend in een klein klokkespitsje.
Te Baflo bestaat de onderbouw sinds omstreeks
1200 en werd later verhoogd, zodat men nu een vlak-
opgaande zadeldaktoren aantreft, toegankelijk via een
spitsbogige ingangsnis. De galmgaten zijn spitsbogige
in het bovenste deel, en verder gedichte rondbogige.
Inwendig kan men de restanten bespeuren van een
koepelgewelf, alsmede ronde spaarbogen. De aanbe
steding van Beerta's torenbouw had in 1806 plaats.
Het is een eenvoudig vlak opgaand bouwsel gewor
den, dat rondbogige galmgaten vertoont en bekroond
wordt door een afgeknot pyramidaal dak, waarop
een open spitsje.
Ballingwolde. De stichting van de benedenbouw
der toren is kenbaar aan het jaartal, dat men vindt
op de ingangssluitsteen en op een gedenksteen.
Het opschrift van die steen luidt namelijk: "Deze
toren is neergestelt en gebout van kerkengelt. E. Tam-
minga, Borgemeester Kerkv., P. v. d. Laan als Rigter,
Toien Ie Schtldmlde (Grtmmgciij.
J. Borgesius als Pastor, Hommo Porgers, Hilwert En-
gelkes doe ter tijd als kerkvoogden. Anna 1720."
Het is een vierkant benedendeel en een achthoe
kige moderne bekroning met naaldspits, die een af
geknot tentdak met spitsje, zoals men dat eerst aan
trof, heeft vervangen. Aan de Noord- en Zuidzijde
heeft het klokhuis rondbogige galmgaten.
Ezinge's klokhuis heeft zeer zware muren en is erg
laag. Het geheel wordt gedekt door een zadeldak,
terwijl rondbogige galmgaten het geheel enigszins
crlevendigen. s
Finsterwolde heeft een „nieuw" klokhuis, waar
voor de.eerste steenlegging, volgens een bewaard ge
bleven zilveren troffel op 16 Juni 1820 plaats had,
door de kerkvoogd D. G. Garrels en zijn vrouw O. J.
Takens. Volgens Van der Aa was de toren in 1822
voltooid. Het is een eenvoudig vlakopgaand bouw
werk, versierd door zandsteenblokken aan de hoe
ken. Door een open achtkante lantaarn met naald
spits wordt het klokhuis naar boven afgesloten.
Garmerivolde bezit een forse, 19.45 m hoge zadel
daktoren als klokhuis. Het is een uitwendig gewoon
vlakopgaand bouwwerk. De rondbogige ingang aan
de Zuidkant staat vóór een diepe spitsbogige nis,
zoals die ook in de andere zijden wordt aangetroffen.
Het bovengedeelte bezit aan de West- en Oostzijde
twee, aan de Noord- en Zuidzijde drie kleine rond
bogige galmgaten.
In Hogezand vindt men aan de tegenovergestelde
zijde van de vaart, tegenover de kerk, een vrijstaand
klokkehuis, dat op de sluitsteen boven de doorgang
het jaartal 1783 vertoont. Het bouwsel bestaat uit
twee geledingen, bekroond door lage frontons.
Iluisinge: Het klokhuis staat hier op uiterst geringe
afstand van het kerkgebouw en dateert van vermoe
delijk latere datum dan de kerk. Het is een vierkant,
door kleine steen ommetseld gebouw met ronde galm
gaten, dat overigens vlak opgaat en bekroond wordt
door een pyramidale spits. Het klokhuis heeft een
doorgang naar de kerk en vertoont inwendig bene
den en op verdieping zeer diepe spaarnissen.
Het klokhuis van Meeden (Oldambt) is op zijn
hoogste punt 19.88 m hoog. Aan de Oostzijde vindt
men de ingang. Het geheel, door een holle water
lijst in twee delen verdeeld, wordt afgedekt door een
zadeldak tussen sluitgevels. Aan de Oost- en West
kant heeft de onderste geleding een korfbogige ven
steropening, de bovcngeleding drie segmentvormig
getoogde galmgaten. Binnen zijn sporen van een ver
dwenen gewelf te vinden.
Noordbroek's klokhuis is tot aan de nok van het
zadeldak gemeten 16.20 m hoog. Een diepe en brede
oostelijke spitsbogige ingangsnis bevat de toegangs
deur, evenals een negentiende eeuwse pilasterpoort
aan de tegenovergelegen zijde, waarachter een ge
lijke nis is verborgen. Aan de Noord- en aan de Zuid
zijde drie, aan de Westzijde twee en aan dc Oostzijde
één rondbogig galmgat vormen de enige afwisseling
in de overigens rechtopgaande muren. De topgevels
bezitten in het midden een rondbogig spaarveld,
waarin vlechtingen, geflankeerd door met twee rond-
boogjes gedekte velden.