Okke Haverkamp KLOKHUIZEN IN GRONINGEN II 40 Waai staan de klokhuizen? Waar staan nu de klokhuizen? In welke dorpen en plaatsen? Waar op het kerkhof? De thans nog waar te nemen vrijstaande klokhuizen in de provincie Groningen vindt men in Den Andel (I) Baflo (II), Beerta (III), Bellingwolde (IV) Ezinge (VI), Finsterwolde (VII), Garmerwolde (VIII), Harkstede (IX), Hogezand (X), Huizinge (XII), Meeden (Oldambt) (XIII), Noordbroek (XIV), Sappemcer (XVII), Scheemda (XVIII), Schildwolde (XIX), Slochteren (XX), Stedum (XXI), Toornwerd (XXII), Winschoten (XXVI), 't Zand (XXVIII), Zandeweer XXIX), Zeerijp (XXX), Zuidbroek (XXXI). En waar op de kerkhoven? Hiervan is weinig regelmatigs op te merken. De klokhuizen kunnen practisch in alle windstreken ten opzichte van de kerkgebouwen staan, "tot ifi de uiterste Noordelijke hoeken van het kerkhof toe. Hoe oud zijn de klokhuizen? Hoewel ik verderop aandacht aan elk der klok huizen uitvoerig denk te besteden, kan het niet ondienstig zijn even in het algemeen iets te zeggen De klokkestoel van Oldekeik vei toont volkomen gelijkheid in voitn met de kloklutzen van fnesland van de ouderdom der thans voorhanden exemplaren. Er zijn dan, om te beginnen, twee duidelijk afge scheiden groepen, laat ik ze noemen een reeks „oude klokhuizen" en een reeks „nieuwe klokhuizen". De grens tussen beiden loopt van 1750 tot 1700, rond gesproken. Zo zijn er dan twee van omstreeks 1200 (Baflo en Winschoten)van de eerste helft der dertiende eeuw (Den Andel, Harkstede en Stedum)van omstreeks 1250 een tweetal (Garmerwolde en 't Zand)uit de tweede helft dezer eeuw dateren de klokhuizen van Huizinge, Schildwolde en Slochteren; en uit de der tiende eeuw in het algemeen een drietal (Ezinge, Noordbroek en Zuidbroek). Dan komen de volgende eeuwen: laatste kwart veertiende eeuw (Zeerijp), tweede helft vijftiende eeuw (Zandeweer), omstreeks 1500 (Meeden) en eerste kwart zestiende eeuw (Scheemda). Behalve deze „oude" vinden wij dan nog Belling wolde (1720), Hogezand (1783), Sappemeer (1783), Beerta (1806), Finsterwolde (1820-'22) en Toorn werd (pl.m. 1900). Men begrijpt, dat met het noemen van de meeste dezer jaartallen, vooral die der oudste benaderingen, steeds de wezenskern of oudste gedeel ten van de klokhuizen zijn bedoeld. Overigens is het misschien niet onaardig, even op te merken, dat er de verhouding 17 6, bijna 3 1 bestaat tussen „oud" en „nieuw". Een verheugende vaststelling! De verdwenen klokhuizen Er is omtrent de verdwenen klokhuizen natuurlijk nog wel het een en ander op te diepen. Menig archief stuk zal geraadpleegd kunnen worden inzake ver- en herbouw, op grond waarvan mogelijk iets te recon strueren valt. Positieve gegevens inzake de oudste ouderdom zijn echter onmogelijk meer te achterhalen, tenzij eventuele opgravingen ter plaatse nog iets aan de dag zou brengen. Ik volsta hier met enkele sum miere gegevens, die een ieder zullen interesseren en een mogelijk betere waardering kunnen oproepen voor hetgeen behouden bleef. In alfabetische volgorde ontmoeten wij dan eerst Ten Boer (V), waar eertijds ten Westen van de oude kerk een vrijstaand klokkehuis zich bevonden heeft. Omstreeks 1800 moet het waarschijnlijk wegens *j De Ronuiiisi' cyfeis teiuijzen naai het kdaitjc op bladzijde z4

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2023 | 1947 | | pagina 10