s'-HERTOGENBOSCH De.stad is beroemd.om haar kathedrale basiliek van Sint Jan en was befaamd om haar onneem baarheid voor dat Frederik Hendriks geniale be legeringskunst de militaire wereld bewondering afdwong. De bezoeker van vóór 1940, die uit het station komend, deze stad binnentreedt, wordt getroffen doof een stadsbeeld, dat alle pogingen verraadt om indruk te maken, althans volgens de opvattingen van een halve eeuw her. De toegangsweg tot de oude stad wordt geflankeerd door zeer nette woon huizen en een zuil met goudgele bekroning in het midden van deze boulevard dwingt een schichtige bewondering af voor een stadsbeeld dat in hoge mate getuigt van de zelfvoldaanheid der schep-1 pers van zulk een indrukwekkend geheel. In om gekeerde richting, de stadverlatend, wordt onze aandacht gevangen door het stationsgebouw dat ons een laatste herinnering aan Den Bosch wil ge ven, een indruk die er wezen mag. De brede straat, die van het stationsplein naar de Vughterstraatweg leidt, is ook mooi, echter van minder monumentale allure dan de toegang naar de stad. Bijkans heel het stadsdeel dat aan de Westzijde van de stad ontstond, toen de spoorweg verbindingen daar werden aangelegd, getuigt van de grote betekenis voor de ontwikkeling van een stad, wanneer deze opgenomen wordt in het spoor wegverkeer. Het maakt de indruk van een kleine samenleving, die ontwaakt" is in eèn nieuwe sfeer en die van zijn overgrote blijdschap kond wil doen door het scheppen van een stadswijk welke als een triomfboog bedoeld is, ter verwelkoming van een ieder, die door het nieuwe verkeersmiddel naar Den Bosch wordt gebracht. En desniettegenstaande zullen er toen enkelin gen geweest zijn, die, vervuld van piëteit en liefde voor hun oude stad, de toepasselijkheid hebben aangevoeld van de uitroep: „Ave Caesar, morituri te salutant!" Maar hoe doét Den Bosch zich voor aan hem, die van Vught uit zich stadwaarts be geeft? Nog is het uitzicht van de Vughterstraat weg op de stad vrijwel onbelemmerd. Welk een verrukkelijk schouwspel wordt ons daar geboden, een schouwspel dat ons, zonder hulp ener rijk ontwikkelde fantasie, verplaatst naar vervlogen eeuwen toen Den Bosch een schier onneembare veste nog was. Al mogen de wallen en bastions boven het straatniveau geslecht zijn, al staat daar het opdringerige vuilgele gebouw van.de rechter lijke macht in al zijn naakte en hulpeloze banali teit, toch vermogen deze piëteitloze kwetsingen slechts weinig afbreuk te doen aan het geheel,-een geheel, dat bewaard is gebleven uit het historisch verleden. Echter, de weg waarlangs wij gaan is een zeer moderne verkeersweg; al wat op benzine uit het Zuiden komend naar de stad toegaat,- raast met grote snelheid over deze weg en ons mijmerend genieten _van het schone stadsbeeld wordt daar door verstoord. Laat ons dus een andere weg nemen, die van St. Michelgestel, langs de Pettelaer naar Brabant's hoofdstad. Deze weg biedt bijkans alles om in een juiste stemming op te gaan naar de stad, die aan haar Zuidzijde zon grote bekoring heeft, de be koring van iets gaafs en ongerepts. Enkele oude boerderijen liggen er op de hoger gelegen punten 'in dit weidelandschap van het Bossche Broek, ach ter ons. laten wij de zandgronden met hun typische begroeiing van brem, naaldhout, eiken, enz. nu gaan wij van de droge, hoger gelegen gronden naar het lage weidegebied dat tot voor kort vaak was blootgesteld aan overstromingen. Uit eigen aan schouwing zien wij, waarom Den Bosch zo on neembaar moet zijn geweest; deze gordel van over stromingsgebied was haar sterkste verdediging. Hoe nader men echter tot de stad komt, hoé meer men ook gewaar wórdt, dat er schendende handen bezig zijn deze stad van haar ruige schoon heid te beroven. Links, tot aan de Vughterstraat weg, rijst de muur nog op uit het water van de gracht, doch rechts is- die gracht al verdwenen. Het lbfwaardigè bedrijf van stadsvuil storten in de gracht, gevolgd door ophoging met aarde, en vérvolgens het aanleggen van wandelwegen en be plantingen, maken van een onnutte gracht een object,, dat dubbele verdiensten heeft. Wat eens een bastion was, fors oprijzend uit zijn gracht, is thans een o zo geslaagd centrum van des bur gers ontspanning. Er zijn tennisvelden en er is een restaurant met tuin, het geheel gelegen in een sèadsplantsoen, dat met zijn verdere uitbreiding langs de wallen een aanlokkelijk toekomstbeeld voorspelt. In dat plantsoen zullen de ouderen nog kunnen aanwijzen waar de muurresten van dejom- walling te ontdekken zijn en de jongeren zullen zich afvragen waarom die rommel riiet netjes op geruimd werd. Rijk gezegend zijn met schoonheid gaat vaak gepaard met gebrekkige waardering voor zulk een zegen. En als ik zie wat zich daar aan de Zuidzijde van Den Bosch aan het voltrek ken is, dan moet ik erkennen, dat één van de schoonste, historische monumenten op tragische wijze tot ondergang gedoemd schijnt te zijn. Is Den Bosch- zich dan niet bewust van het 'rijke bezit van zulk een prachtig monument; moet ook dit opgeofferd worden aan de banaliteit; is men in Den Bosch vergeten, dat een voorgaand geslacht het oxaal uit zijn Kathedraal verkwanselde? Hier aan is het scherpe oordeel drlolland op zijn smalst" in de gids van 1873 door Yictor de Stuers te dan ken; men zou dit het eerste Hcemschutopstel kun nen' noemen. Waarom moet het vonnis aan die oude wallen tussen Zuid-Willemsvaart en Vughterstraatweg dan maar ongestoord voltrokken worden; is het tot bevordering van een doel, dat alleen maar een valse voorstelling heeft van wat werkelijk schoon is en dat het verleden wil uitwissen omdat het afgedaan zou hebben? Maar waarom dan niet con sequent durven zijn, waarom dan de Sint Jan met zulk een pijnlijke nauwkeurigheid te restaureren; veeleer zou het dan passend zijn om dit Middel eeuwse, oude bouwsel aan slopershanden prijs te geven en te vervangen door iets, dat past bij de kleinburgerlijke banaliteit van de stationswijk. Lezer, vergeef mij mijn overdrijving, maar ik ben met vrees vervult voor het lot van iets schoons. KOUWER. 23

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2023 | 1947 | | pagina 9