31 geweldig werk voor die tijd, waarvan de kast nog bewaard bleef iOok repareerde hij de orgels in Lübeck (St. Petri), .Mechelen (St. Rombout) en Gent (St. Bavo). Zijn zoon Maarten Friese bouwde in 1628 het Johannisorgel te Danzig, Johannes Gottschalk en Gottschalk Burhbardt Jobansen 8) te Husum bouwden het machtige St. Petri-orgel te Lübeck in 1590 (45 stemmen) en herstelden daarna het St. Marienorgel aldaar. Ongetwijfeld is de reformatie, die aan de orgels aanvankelijk een bescheiden taak in "de eredienst toe- bedeelde, mede oorzaak geweest, dat in het eind der 16e eeuw verscheidene onzer orgelmakers werk in het buitenland zochten, en dit 'ook vonden. Dit geldt ook voor de uit Grave afkomstige Floris Hocque 9), die sinds 1575 achtereenvolgens werkte te Kleef, Kalker, Metz (Kathedraal), Trier (Dom en St. Matthias), Nancy (St. Epvre en St. Georges), en Keulen (St. Maria im Kapitol). Zijn zoon Nicolaas herstelde de orgels in Trier (Dom) en Reims' (St. Remi) omstreeks 1618. Door verder archiefonderzoek zullen .er ongetwijfeld nog veel meer gegevens aan het licht .komen omtrent deze materie en, nauwere verbanden kunnen worden gelegd tussen vroegere Nederlandse-en latere buitenlandse orgelbouwers. In de 17e eeuw worden de berichten schaars. Om streeks 1600 nog vestigde zich de Utrechtse orgel maker Bernt Koek te Danzig. In zijn „Organo sunario" vermeldt Banchieri (1622), dat een Vicenzo Fiamengo als Nederlander in Italië typisch-Nederlandse tong- registers introduceerde als Vox Humana en Cornet 1°). De musicoloog E. van der Straeten deelt mede, dat een Nederlands Jezuiet G. Hermans in* 1650 het orgel in de Kathedraal te Corno met een tweede manuaal bouwde, alsmede orgels te Mantua, Genua (3) en Orvieto. Deze berichten duiden echter waarschijnlijk op laatste uitlopers van de vertakking van de grootste Nederlandse Renaissance orgelbouw door Europa. Het hierbij afgebeelde orgel is het grootste nog bestaande Nederlandse orgel in het buitenland, n.1. dat in de St. Johanniskirche te Lüneburg. Dit instru ment is in 1549 gebouwd door Jasper -Jobansen en Hendrik van Nieuwenhoff te 's-Hertogenbosch. Het bestónd toen uit een middenkast (waarin een hoofd werk met vier, een bovenwerk met acht en een pedaal met drie stemmen en het rugpositief (met elf stem men), tezamen dus zes-en-twintig stemmen n). Zes tien hiervan zijn nog aanwezig, en volgens een onzer orgelbouwers, die het orgel onlangs nog onderzocht heeft, zijn deze goed geconserveerd en van een zeer fraai klankkarakter, hetgeen niet behoeft te verwon deren bij de stevige en superieure makelij van het werk der Van Nieuwenboff's. De oorspronkelijke middenkast vertoont ook in de pijpschikking sterke gelijkenis met de nog aanwezige orgelkasten te Enkhuizen (Westerkerk 1549) en Leiden (Hooglandse kerk ca. 1560), beide in mijn boekje afgebeeld. Bij een restauratie in 1715 zijn de deuren verwijderd en de beide torens voor het pedaal toegevoegd en beelden aangebracht. De dispositie kwam toen op 46 stemmen. In die staat is het door de componist Georg Böhen tot zijn dood en door Joh. Seb. Bacb meermalen bespeeld. In 1851 en 1923 werd het orgel gemoderniseerd en tot 53 stemmen gebracht. Werd in 1923 het orgel van een nieuwe electrische speeltafel en in 1926 van een „Fernwerk" voorzien, gelukkig bleven de speel tafel en de oude' pijpen zorgvuldig gehandhaafd. Het ligt in de bedoeling dit belangrijke orgel na de^ oorlog te restaureren, waarbij vooral de klank weer zoveel mogelijk in de oorspronkelijke stijl zal worden teruggebracht. Het Lüneburger St. Johannisorgel zal dan, met de zes registers uit het orgel der Geref. Oosterkerk te Aalten als enig overgebleven werk stuk 12) van onze grootste Renaissance-orgelbouwer, Hendrik van Nieuwenhoff te 's-Hertogenbosch, stralen en nog meer dan thans de aandacht tot zich trekken. 1) O.a. blz. 30-31, 47, 48, 61-64,66, 101-102, 116. 2) Van Nederlandse origine (Grave), z.o. 3) Thans in het Concertgebouw ie Haarlem, na een betreurenswaardige „modernisering" in 1922. 4) Leverancier van ruim 40 orgels in Nederland en van talrijke in België. 3) Deze werkte in Keulen samen met de Bossenaar Arent Lampele,r van Mill, die in 1578 het St. Lam- berti-orgel te Munster bouwde. Zijn zonen Rein- hardt en Diterich Lampeier maakten in 1590 hel Domorgel te Munster, na zich 'aldaar te hebben gevestigd. G) Zijn zoon Martin de Mare woonde en leverde te Bremen. 7) In die tijd lagen de meeste Hollandse schepen in Danzig's haven. 8) Nauw met de Van Nieuwenhoff's verbonden. Van hem in de aanvankelijke bouw van het St. Jansorgel te 's-IIertogenbosch, sinds 1940 Neder lands grootste, ofschoon in klank niet bepaald fraaiste orgel. i°) Toentertijd een eng trompetregister. n) Volgens sommigen had het pedaal ook nog 2 transmissie-regislers uit het hoofdwerk. Praeto- rius noemt het in 1618: „Ein trefflich Werk von 27 Stimmen, gar heil und scharf, und mit Spring- laden gezierêt, soll im Niederlande, und wie man saget zum Herzogen-Busch ungefahr vor sieben- zig Jahren verfertigt und zu Schiff herausser ge bracht sein." 12) Van zijn orgels te Brouwershaven, Abcoude en Enkhuizen zijn slechts de kasten met frontpijpen over. r

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2023 | 1947 | | pagina 17