kaartje nummer I, waarop alle zwarte driehoekjes,
en ook het half-zwarte, half-witte aangeven, waar
in de provincie men een vrijstaand klokhuis aan
treft.
Welgeteld zijn het er drie-en-twintig en het zijn er,
voor zover een eenvoudig en kort onderzoek laat
vaststellen, tot in de vorige eeuw meer dan dertig
geweest.
Van de oude en nieuwe Ned. Hervormde kerken,
in de provincie Groningen genoemd of beschreven
in de „Voorlopige Lijst" (9), is dit ruim één vijfde
gedeelte
De verspreiding
Zoals het kaartje laat zien, zijn de klokhuizen
regelmatig over de provincie verspreid. Wanneer wij
vanuit het midden naar de grenzen van de provincie
gaan, is geen afname of toename van het aantal op
te merken
Of ja, toch eigenlijk wel een beetje. Men houde
namelijk de oude kaarttoestand eens voor ogen: de
Dollard in veel groter uitgestrektheid naar het Zuid
westen, de Lauwerszee verder naar het Zuiden en
Zuidoosten, de streek ten Zuiden van Winschoten
onontgonnen, woest en dunbevolkt land.
En dan is het duidelijk, dat er, hoe meer men zich
beweegt van West naar Oost, een zekere toename
van het aantal klokhuizen in het dorpsbeeld valt op
te merken.
Naar het Westen toe, hoe staat het daar? In
Friesland, dat toch in zo heel veel opzichten culturele
verbindingen met het Groninger land bezit?
Ons kaartbeeld zou er slechts sprekender van
worden. Daar vindt men eigenlijk maar twee van ouds
en oorspronklijk vrijstaande klokhuizen, namelijk in
Oudega (Smallingerland) en in Surhuizum (Acht-
karspelen).
En hoe staat het in Drente? Een enigszins vrij
staande toren in Oosterhesselen.
En in Oostfriesland? We gaan wat ver (misschien
wel vooreerst tè ver) van huis, doch stellen even
vast, dat een kaart van het Oostfriese verspreidings
gebied der klokhuizen er heel wat zwarter uit ziet,
dan ons kaartje van Groningen.
Groninger spécialité
Echter kunnen wij dan toch zeker wel vaststellen,
dat het vrijstaande klokhuis voor Nederland een
Groninger spécialité op kunsthistorisch gebied bete
kent. Hoe is het uiterlijke verschijningsbeeld van dit
bijzonderheidje in het algemeen?
Dr. E. H. ter Kuile zegt, aansluitend bij zijn boven
geciteerde woorden
„De meeste vrijstaande Groninger kerktorens zijn
soms weinig meer dan gedrongen stenen klokhuizen,
die niet eens boven de kerk uitreizen".
Het klinkt wat degenererend, deze uitspraak, vooral,
wanneer wij deze vergelijken met wat de „Voorlopige
Lijst" ervan zegt. Deze alleszins tot oordelen, althans
tot waarderen bevoegde stem spreekt van „zware",
„zeer zware", „indrukwekkende vrijstaande" torens en
dergelijke.
Inderdaad, hoog zijn de torens niet, vooral niet,
wanneer men ze zou-gaan vergelijken ,(wat Dr. ter
Kuile doet!) met torens in onze Zuidelijker provin
ciën. Een dergelijke vergelijking gaat ten enemale
mank. Alleen al, wanneer wij aan het „zware" denken,
dat men toch nauwelijks kan gebruiken voor torens,
die gebouwd zijn onder invloed van de Vlaams-
Brabantse Gothiek of van de bouwschool der Utrechtse
domtoren.
Daarom alleen al is het aan te bevelen, niet langer
te spreken van de „torens" of „kerktorens" in de ons
hier bezig houdende gevallen, maar van de „klok
huizen", zoals ook de volksmond het onderscheid
maakt.
(tvotdt vet volgd)
UIT DE PERS (zieookpag 32j 4
Het Limburgs Dagblad komt met de onthutsende
mededeling, dat bij het bureau voor het Nationale
Plan een ontwerp is ingediend, dat de bedoeling heeft
een deel van het vermaarde natuurmonument de
St. Pietersberg te Maastricht te veranderen in een
binnenmeer. Uiteraard staat hier niet de bedoeling
voorop Nederland te helpen aan een mooi binnen
meer Het gaat om de mergel, welke de cementfabriek
ter plaatse weggraaft en verbruikt.
Het voorstel zou de buitenwanden van de berg
willen laten, zodat het silhouet van de berg onver
anderd blijft. Het binnenste zou uitgegraven worden
totdat tenslotte een meer ontstaat van 1600 meter
lengte en 800 meter breedte met een diepte van 2 tot
15 meter. De volledige uitvoering van dit plan zou
ongeveer 150 jaar vorderen
25
Het merendeel der Groninger Klokhuizen is ten opzichte van het keikge
bouw geplaatst als in Friesland en Dienthe de Uokkestoelen Een aaidig
neven motief van velei dezer loien gebouwen, hel spitsje op het zadeldak
treedt hier bijzondei naar voien