AMSTERDAMSCHE WOONHUIZEN HV is zomer 1946. De watertaxi's varen door de Amsterdamsche grachten, in grooten getale en in zonderlinge concurrentie. Want de belangstelling voor de schoonheid der grachten lijkt ongehoord groot. 3 Gemengd publiek. Amerikanen, Engelschen, Canadeezen, in militair uniform, veelal met vrouwelijk gezelschap. Ook twee Neder- landsche matrozen, blauw uitgemonsterd Een Amsterdamsche Heer, die Burgemeester van 'n Brabantsch dorp was geworden, brengt zijn in de oorlogsjaren groot geworden jon gens door de Amsterdamsche grachten: Vader, kijk, alweer 'n tra'm!" Een burgerjuffrouw merkt op: ,,'k fin der niks an, je siet alleenig boome, niks van de gracht" en bedoelt daarmede de kade met de huizen. „Wat stinkt die gracht," beweert een Gooi- sche jongedame en krijgt ten antwoord: „ons grachte ruike niet, ze hebbe 'n rejool gemaakt en nou sijne der fissies." De wilde eenden, gevolgd door 'n koppel pullen, ontwijken het motorbootje. „Vader, is aan deze gracht Felix Meritis?" Neen, jongens, aan „de volgende gracht." Vader bedoelt daarmede het vak van brug tot brug. Twee Amsterdammertjes, broertjes, zijn ach terin gegaan om te kunnen staan en beter te zien. De jongste voert 't woord en wijst. Het gaat over de geveltoppen. „Kaak, één met heele leewe. Die magge niet afgebroken wor- re." „Warom niet," vraagt zijn oudere broe der, ,,'t zou ook wat, nou en dan 'n paor min der, d'r binne der sooveel." De jongste houdt vol: „mag niet van monumentezorg." „Wat is dat nou weer, seker weer 'n nieuwe instan- sie?" „Nei, dat is alsdat ze met huirlie poote deraf blijfe." Zoo blijkt, dat in alle groepen der samen leving tweeërlei opvatting is inzake de in standhouding der oude Amsterdamsche gevels. Zelfs bij kinderen uit één gezin, óók bij de Gemeente. In de afgeloopen jaren heerschte bij den Dienst der Publieke Werken, de oudste, de meening van den oudste. Daar entegen huldigde het Gemeentelijke Bouw toezicht, de jongste, de meening van den jon- ste. Deze gedachte werd het eerst gebracht door enkele ondergeschikte ambtenaren, in specteurs van den buitendienst, die door hun aanraking met kleine bouwers en hun gezag van „bouwtoezicht" tallooze gevallen wisten te redden, die ook geveltoppen, gevelsteenen en andere bouwfragmenten lieten bewaren om ze opnieuw te laten toepassen. Hoe staat thans dit vraagstuk ervoor? Er is in Nederland geen monumentenwet. Dan maar een Gemeentelijke Monumentenveror dening met een Gemeentelijke Monumenten lijst. Daar staat nu een aantal huizen op, maar slechts eèn zeer beperkt getal, in ver gelijk tot wat er is. Die plaatsing op de Mo numentenlijst deed stof opwaaien. De eene eigenaar was erdoor vereerd, wenschte, als in België, een bordje met „monument classé"; de ander werd boos en koos zich een advo caat om hem bij te staan in verzet. Er is sedert 1928 een „Voorloopige Lijst van Huis O.Z. Achterburgwal 196, Amsterdam.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1947 | | pagina 5