SINDS'
de publicatie van het verkort jaar
verslag in September 1946 heeft de Com
missie nog eenige malen haar activiteit kunnen
ontplooien.
In een uitvoerig schrijven, gericht aan de
Commissie van Overleg voor de Wegen, heeft
zij gewezen op het belang van een goede
aesthetische en landschappelijke verzorging
van de Rijkswegen en de wenschelijkheid be
toogd, dat nu wij staan voor de noodzake
lijkheid eenerzijds van de'herbeplanting van
vele onzer zoozeer geschonden wegen, ander
zijds van het aan vele andere wegen uitvoeren
van mogelijke houtrooiïngen van deze ge
legenheid gebruik dient te worden gemaakt
tot het opnieuw m studie nemen van de land
schappelijke behandeling van het gansche net
der Rijkswegen^in ons land. In dit verband
heeft zij aan de Commissie van Overleg ver
zocht te willen bevorderen, dat de Rijkswater
staat aan het Staatsboschbeheer de opdracht
zal geven bedoelde studie te ondernemen en
zich daarbij tevens te laten bijstaan door de
voor deze studie het meest aangewezen land
schapsarchitecten, mede ter bespoediging van
'het werk.
Voorts heeft de Commissie zich gewend tot
-het College van Gedeputeerde Staten der Pro
vincies met het verzoek in het bijzonder bij
den aanleg van niéuwe wegen en bij verbete-
nngen van de bestaande, de profielen zoo
danig te willen vaststellen, dat de harmonische
verhoudingen tusschen rijbaan en bermen
onderling., in het geheel ten opzichte van het
omringende landschap, bewaard blijven en dat
voldoende ruimte beschikbaar is tot het aan
brengen van de voor het aspect van den weg
benoodigede beplantingen. Daarbij heeft de
Commissie in overweging gegeven zich bij de
studie van de landschappelijke behandeling
van het geheele Provinciale 'wegennet en ook
van de wegen, waarop van de zijde der Pro
vincie toezicht wordt uitgeoefend of waar
voor regelen worden gesteld, te laten voor
lichten of bijstaan door een landschapsdes-
kundige.
Tevens hebben wij bijzondere aandacht ge
vraagd voor het kostelijk natuurbezit, het
welk de aanwezige landwegen vormen en
daaraan het verzoek verbonden, eventueel
noodige verbeteringen met groote piëteit en
voorzichtigheid te doen geschieden,
in het jaarverslag werd reeds melding ge
maakt'van het door de Commissie aan Ge
deputeerde Staten van Utrecht gericht adres
om-het door de oorlogsomstandigheden nog
n;et uitgevoerde tracé der in den Z.W. hoek
van Utrecht geprojecteerde Provinciale wegen
via Lopik en Benschop, waardoor het zeer
bijzondere natuurschoon van de Lopiker wete
ring tusschen Schoonhoven en Lopik, als
mede een deel van' de Benschopper wetering
onherstelbaar zou worden geschonden, niet te
doen uitvoeren, doch in plaats daarvan he't
smdsdien door den Provincialen Waterstaat,
los van de' bestaande wegen, hieuw ontwor
pen tracé te aanvaarden.
Sindsdien werd door het Provinciaal Bestuur
een Commissie van Advies ingesteld, waarin
naast diverse belanghebbenden de heer H.
Clëyndert Azn., en de secretaris als vertegen
woordigers van onze Commissie zitting had
den, en zoodoende in de gelegenheid waren
de landschappelijke en technische bezwaren,
aan het oorspronkelijke project verbonden
naar voren te brengen. Aangezien voorloopig
nog geen uitvoering aan den voorgenomen
wegenaanleg kan worden gegeven, zal de
Provincie Utrecht zich in den breede kunnen
beraden aan de hand van de uitgebrachte
adviezen.
Wij spreken de hoop uit, dat de beslissing ten
gunste van het nieuwe tracé zal uitvallen.
Tenslotte heeft de Commissie bij den Raad
der Gemeente Renkunm haar bezwaren naar
voren gebracht tegen het ontworpen uitbrei-
dings- en wederopbouwplan, aangezien daar
in het aan de Stichting „Het Geldersch Land-
schip" toebehoorende gedeelte van het Zuide
lijk talud van de spoorwegingraving ter
plaatse voor bebouwing bestemd is geworden.
Het gave en schilderachtige landschap, ge
vormd door de beide taluds, is een fraai toe
ristisch en recreatief oord en zou door de
voorgenomen bebouwing zwaar worden ge-
.schonden.
Wij hebben bij het College erop aangedron
gen »h'et daarheen te leiden, dat het bedoelde
ritbreidings- en wederopbouwplan zoodanig
zal worden gewijzigd, dat het Zuidelijk talud
niet voor bebouwing wordt aangewezen.