8
COMMISSIE „DE WEG IN HET LANDSCHAP"
VERKORT VERSLAG VAN DE WERKZAAMHEDEN
VAN OCTOBER 1945 TOT SEPTEMBER -1946
Het verslagjaar kenmerkte zich door een opleving van de werkzaamheden der
Commissie.
Beplantingen. In samenwerking met den A. N. W. B., de Vereeniging tot Behoud
van Natuurmonumenten, en de Contactcommissie voor Natuur- en Landschaps
bescherming, werd actie gevoerd tot het ontzien van onze resteerende beplantingen.
Herbeplantingen. Teneinde te bevorderen, dat de verschillende Besturen en
Hoogheemraadschappen tijdig hun bijzondere aandacht zouden wijden aan het
vraagstuk der herbeplanting, alsmede dat zij daarvoor de hulp zouden inroepen
van bekwame landschapsdeskundigen, richtte de Commissie in het begin van 1946
tezamen met den A. N. W. B., een adres in dien geest tot bovengenoemde autori
teiten in de provincie Zuid-Holland. Het zich wenden tot de autoriteiten ook in
andere provincies werd niet noodig geoordeeld, aangezien inmiddels was ingesteld
de Commissie van Overleg voor het Landschapsherstel (C. O. L.), waarin de W.I.L.
vertegenwoordigd is in den persoon van den Heer CLEYNDERT. De Commissie
C. O. L. is reeds krachtig aan het werk gegaan en, gezien de deskundigheid van
de aangewezen" supervisors, kan met vertrouwen worden tegemoet gezien dat ons
Nederlandsche landschap door de tot stand te brengen herbeplantingen in nieuwe
schoonheid zal herrijzen.
Walcheren. In verband met het belangrijke vraagstuk van den landschappelijken
wederopbouw van het eiland Walcheren, heeft onze Commissie, tezamen met den
A. N. W. B., na een bezoek ter plaatse, een adres gericht tot Gedeputeerde Staten
van Zeeland, waarin onder meer de aandacht is gevestigd op een landschappelijk
goed verzorgden aanleg van een weloverwogen net van rijwiel-, wandel- en voet
paden; het weder aanleggen van Meidoornhagen en soortgelijke beplantingen en van
over het geheele eiland verspreide kleine boschpartijen.
Spoorwegen. De Commissie heeft een onderzoek ingesteld onder andere bij de
Directies der Nederlandsche Spoorwegen en der Westlandsche Stoomtramweg
Maatschappij, naar niet meer geëxploiteerde spoor- en trambanen, teneinde tijdig
te kunnen nagaan op welke wijze deze verlaten banen een functie in het verkeer,
dan wel een functie in het landschap kunnen verkrijgen.
Landschappelijke behandeling van spoorbanen. De Commissie heeft zich na reeds
vroeger plaats gehad hebbend contact, opnieuw met de Directie der Nederlandsche
Spoorwegen in verbinding gesteld, wegens de mogelijkheid om door doeltreffende
beplantingen het^uitzicht op ontsierende bebouwing langs de spoorbanen te ver
beteren. Van het Hoofd van den Stedebouwkundigen Dienst van de Nederlandsche
Spoorwegen werd de verzekering ontvangen, dat de landschappelijke verzorging
der spoorbanen de volle aandacht'heeft. Tevens is de aandacht gevestigd op de
wenschelijkheid om bepaalde belendingen der spoorbanen over te dragen aan
lichamen, die zich de bescherming van de schoonheid van natuur- en landschap
ten doel stellen, zooals onder andere de gronden langs de spoorwegopgraving in
de gemeenten Arnhem en Oosterbeek.
t 0